Pagina's

zaterdag 18 oktober 2014

Judith von Halle Behrend, gestigmatiseerd? (deel 2)


Judith von Halle Behrend, gestigmatiseerd? (deel 2)

In een eerste artikel is auteur ingegaan op:
2004-2014
controverse
intermezzo, persoonlijke noot auteur
stigmabegrip in de antroposofie
somnambulisme en visionaire helderziendheid
beoordelings- criteria en gezond mensenverstand
rehabilitatie van Anna Katharina Emmerich?
relevantie

een aantal van de voetnoten van deel 1 geldt ook voor deel 2 en vice versa.


Spirituele economie.

In de meeste werken die stigmata als thema hebben is een zeer belangrijke voordrachtencyclus van Steiner nauwelijks in ogenschouw genomen. In zijn voordrachten over spirituele economie (83) beschrijft Steiner o.a. het volgende. Het wordt hier summier samengevat waarna enkele expliciete citaten volgen. (zie ook blog 42,43):

De Godheid (Christus, het Woord) is tijdens de doop in de Jordaan in het mensenwezen Jezus in diens 30e levensjaar geïncarneerd (heeft zich daarin belichaamd).
Deze menselijke incarnatie van Jezus was ook al sinds oertijden voorbereid opdat de Schepper (het Woord uit Joh. Evangelie) zich eens in zijn eigen schepping kon belichamen. Dit hele gebeuren beschrijft Steiner als het Mysterie van Golgotha.

Door de 3 jarige inwoning van Christus in dit intensief voorbereide menselijk lichaam is er ook van alles gebeurd met de wezensdelen van dit menselijk lichaam, welke o.a. bekend zijn als:

fysiek lichaam (vlees, botten en bloed)
etherlichaam (levenslichaam)
astraallichaam (zielelichaam)
”” Ik”” (kern van de ziel en geest)

Deze wezensdelen zijn op hun beurt weer onderverdeeld in geledingen zoals beschreven in de basiswerken van de antroposofie. (o.a. wetenschap geheimen der ziel)
(85)
Spirituele economie in de menselijke (schepping) evolutie wil zeggen dat datgene wat Christus als God in het menselijke lichaam (Christoforus) bewerkt heeft door de omvorming van de menselijke wezensdelen, in het verloop van de menselijke evolutie ten goede komt aan het mensengeslacht. Zo verhaalt Steiner, dat er in een bepaalde periode zogezegd kopieën (Abbilder) van het door Christus bewerkte (gemetamorfoseerde) etherlichaam geschonken worden aan mensen, bijv. aan Augustinus. In een latere periode worden er kopieën van het doorchristelijkte astraallichaam geschonken ( ingeweven in het reeds bestaande astraallichaam) aan mensen als bijv. Franciscus van Assisi.

Er waren in de tijd van de 4e tot de 12e eeuw een groot aantal mensen, die het als zeer dwaas voorgekomen zou zijn, als men hen gezegd had, dat men aan de gebeurtenissen in Palestina ook zou kunnen twijfelen, want zij wisten het beter. Vooral over Europese landen hadden deze mensen zich verspreid. Ze hadden in zichzelf steeds iets kunnen beleven, wat een soort Paulus openbaring in het klein was; wat Paulus die tot dan Saulus werd, op de weg naar Damascus beleefd heeft, en waardoor hij Paulus werd. Dat was daardoor mogelijk, dat in deze eeuwen de kopieën van het verveelvuldigde etherlichaam van Jezus van Nazareth, die bewaard waren gebleven, bij een groot aantal mensen ingeweven zijn. Hun levenslichaam bestond niet uitsluitend uit deze afbeelding, maar er was een afbeelding in hun levenslichaam ingeweven van het oorspronkelijke origineel van Jezus van Nazareth. Deze mensen konden daardoor een rechtstreeks weten hebben van Jezus van Nazareth en ook van Christus, bijvoorbeeld de dichter van de Heliand in de 9e eeuw. (84)In de latere eeuwen van de 12e tot de 15e eeuw, was het vooral het astraallichaam van Jezus van Nazareth, dat in talrijke afdrukken ingeweven werd in de astrale lichamen van de belangrijkste vertegenwoordigers van het christendom. Voorbeelden: Franciscus von Assisi; Elisabeth von Thüringen. (84)
Bij degenen, bij wie weer meer ingeprent was de bewustzijnsziel, respectievelijk de afbeelding, die zich uitdrukt als bewustzijnsziel van Jezus van Nazareth, bij hen lichtte in hun innerlijk de innerlijke Christus op. Dat waren degenen, die u kent als meester Eckhart, Johannes Tauler en al de dragers van de middeleeuwse mystiek. (84)
Deze doorchristelijkte wezensdelen worden zogezegd ingebouwd of ingeweven in het reeds bestaande etherlichaam of astraallichaam van een mens, bij diens geboorte of later tijdens een bijzondere gebeurtenis in diens leven (87).
Zo gaat dit proces in latere tijd ook verder en worden aan bepaalde mensen kopieën van het " ik" van Jezus geschonken aan daartoe voorbereide mensen zoals bijv, Christian Rosenkreutz (88).

Toen nu Christus zich belichaamde in Jezus van Nazareth, werd in het astraallichaam van Jezus van Nazareth zo iets als een afdruk van het -Ik- geschapen. We kunnen ons gemakkelijk voorstellen, wanneer dit het Christus-wezen is, dat in het astraallichaam binnengaat, dat dan in de omliggende delen van het astraallichaam iets van een afbeelding ontstaat. Deze afbeelding van het -Ik- van Christus heeft nu talloze verveelvuldigingen teweeg gebracht, die in de geestelijke wereld zo te zeggen bewaard bleven. Enkelen hebben in hun eigen -ik- als het ware als profeten van een nieuwe tijd iets ingeweven gekregen, zo bijvoorbeeld enkele Duitse mystici, die daarom de innerlijke Christus met zoveel vuur verkondigden, omdat iets als een afbeelding vqn het -Ik- van Christus in hen belichaamd was. Alleen de mensen, die zich geleidelijk voorbereiden op het volle Christus-begrip, die door het erkennen van de spirituele wereld zullen begrijpen, wat de Christus is, indien hij van tijd tot tijd zich veranderend, steeds weer te vinden is in de voortgang van de aardeontwikkeling, die worden geleidelijk rijp, dit Christus-gebeuren in zich te hebben, zo te zeggen de wachtende afbeeldingen van het Christus-Ik, die Christus in het lichaam van Jezus van Nazareth gevormd heeft, om dit -Ik- op te nemen. Ja, deze gevormde afbeeldingen van de Jezus-individualiteit wachten erop dat ze opgenomen worden door de zielen, ze wachten! (89)

Nu moet men natuurlijk de hele voordrachtenreeks zelf lezen (83) om in context te begrijpen wat het betekent voor een persoon om zo'n wezensdeel geschonken te krijgen en wat het betekent voor het vermogen om christelijke visioenen te kunnen krijgen.



Een mens als Augustinus bijvoorbeeld (waarvan Steiner elders een belangrijke karmische incarnatie heeft onthuld) (90) heeft in zijn -ik- en ziel nog niet die ontwikkeling doorgemaakt dat hij op het moment dat de wijsheid van het hem geschonken levenslichaam hem in het bewustzijn komt, dat al geheel met ziel en geest kan begrijpen en hanteren. Hij draagt dan ook bij aan het materialistisch worden van het kerkchristendom. Steiner herhaalt dan ook keer op keer dat de mogelijkheid tot het maken van vergissingen voor Augustinus groot zijn.
De mens, bij wie het duidelijkst zo'n deelhebben aan het etherlichaam van Christus te voorschijn treedt, is Augustinus. Aan dit feit is de grote betekenis van zijn leven toe te schrijven. Vanaf de 10e tot ongeveer de 16e eeuw wordt het astraallichaam van Christus opgenomen. Daaraan hebben wij het verschijnen van mensen te danken zoals de heilige Franciscus von Assisi en de grote Dominikanen vol deemoed en deugd, die juist de grote astrale eigenschappen van Christus weerspiegelen. Daarom hadden ze een zo duidelijk beeld van de grote waarheden in zich, die ze in hun leven uitoefenden, in tegenstelling tot Augustinus, die nooit vrij bleef van twijfels en steeds in strijd raakte tussen de theorie en de praktijk. Van de grote Dominikanen moet in het bijzonder genoemd worden de heilige Thomas, in wie de invloed van het astraallichaam van Christus zich in hoge mate toonde, zoals we later nog zullen zien. Met de 16e eeuw breekt de tijd aan, waarin de afbeeldingen van het Christus-Ik zich bereid tonen om zich met het -ik- van enkele individualiteiten te verweven. Een van hen was juist Christian Rosenkreutz, de eerste Rozenkruiser. Aan dit feit danken we het, dat een innigere verbinding met Christus mogelijk werd, zoals de esoterische leer ons openbaart. (91),
Maar toen Christus de zintuiglijke wereld verliet, ontstonden er talloze kopieën van zijn ether- en astraallichaam, die ervoor bestemd waren, ingeweven te worden in de lichamen van diegenen die geschikt waren, het christendom te verbreiden. Een van hen was Augustinus, die, toen hij bij het afdalen naar het fysieke bestaan, om zich weer te belichamen, zich een nieuw etherlichaam wilde vormen, juist in zijn etherlichaam een van deze kopieën van het etherlichaam van Christus ingeweven kreeg. Zo kwam hij ertoe, de bronnen van zijn leer over de ware vorm van de christelijke mystiek in zichzelf te vinden. Maar omdat hij slechts het etherlichaam van Christus in zich had, was zijn -ik- aan vergissingen onderworpen en kon hij de speelbal van passies worden. Zo echter ontwikkelde Augustinus zijn -ik-, verviel echter ook in vergissingen en maakte alle stadia van de twijfel door met betrekking tot de leer van Christus. Het was bij hem als bij een hoger materialisme; want ook toen bestond reeds de fout, alles te willen vermaterialiseren. (92).
En in de 11e, 12e, 13e, 14e en 15e eeuw was de tijd aangebroken, waar bij de belichaming van bepaalde zielen het astraallichaam een afbeelding van het astraallichaam van Jezus van Nazareth ingeweven werd. Veel mensen uit de 11e, 12e en 13e eeuw kregen niet alleen het astraallichaam bij het omlaag komen, maar terwijl zich hun astraallichaam voor de reïncarnatie vormde, weefde zich in dit astraallichaam een afbeelding van het astraallichaam van Jezus van Nazareth. Daarom konden deze lieden de grote christelijke waarheden verkondigen. Want ze hadden in hun astraallichaam, waar hun weten zijn oorsprong vond, ingeweven dat, wat een afbeelding was van het astraallichaam van Jezus van Nazareth zelf. Onder degenen echter, die in zich ingeweven hadden verkregen zo'n afbeelding van het astraallichaam van Jezus van Nazareth, was Frans von Assissi. Er waren in de toenmalige tijd velen, onder andere Elisabeth von Thüringen, waar een afbeelding van het astraallichaam van Jezus van Nazareth was ingeweven. Daarom konden ze de grote waarheden van het christendom als oordeel, als logische kennis, als wetenschappelijke wijsheid verkondigen. Maar ze konden nog iets anders: Ze konden in zich beleven, wat men voelen kan, wanneer men het astraallichaam van Jezus van Nazareth zelf in zich draagt. Laat u nu eens op u inwerken al die bescheidenheid, de toewijding, de christelijke liefde van een Franciscus von Assissi, en u zullen de schellen van de ogen vallen. En u zult begrijpen, hoe u Franciscus von Assissi begrijpen kunt: met al zijn fouten, omdat hij zijn -ik- van zichzelf had; in al zijn grootte, omdat hij een afbeelding in zich droeg van het astraallichaam van Jezus van Nazareth. (93)
Ook bij Franciscus van Assissi die een afbeeld geschonken kreeg van het doorchristelijkte astraallichaam van Jezus, beschrijft Steiner meermaals dat deze zijn "ik" nog niet zo ver ontwikkeld heeft om deze gave ten volle te kunnen verwerken, maar hij is toch al verder dan Augustinus. Ook Franciscus wordt door Steiner met een bepaald soort materialisme in verband gebracht.
Als we ons afvragen: wie was eigenlijk de eerste echte materialist, die het materialisme de allereerste aanstoot gegeven heeft, dan krijgen we, wanneer we de geschiedenis van een iets hoger gezichtspunt uit bekijken, een antwoord, dat vanzelfsprekend voor de huidige mensen zeer zeker paradoxaal zal klinken, maar ... volledig gerechtvaardigd is: we krijgen het antwoord, dat de eerste, die op zielegebied het materiële voelen binnenleidde heeft, de heilige Franciscus von Assissi was. (95)
Pas degenen, die een afbeeld van het doorchristelijkte "Ik" van Jezus ontvangen (het beeld van de Graal) zijn eigenlijk pas zonder foute interpretaties (vergissingen) van hun belevenissen. Het kan opvallen dat de verschijnselen die degenen vertonen die een omgewerkt astraallichaam ontvangen hebben ook degenen zijn die als gestigmatiseerden bekend staan. Assisi wel als de bekendste. De visioenen die deze gestigmatiseerden hebben dekken zich zeer goed met de verschijnselen die Steiner beschrijft als gevolg van het ontvangen astraallichaam (ziel, gevoelens).

E
én doorchristelijkt wezensdeel is hierboven nog nauwelijks genoemd. Dat is het opstandingslichaam, Steiner noemt het ook wel fantoom.
Als de mensen die een doorchristelijkt -ik- ontvangen hebben al geen illusies meer hebben over hun eigen schouwingen, (dit in tegenstelling tot degenen met het astrale beeld) des te meer zou dat dan het geval moeten zijn bij mensen die het opstandingslichaam (als beeld?) ontvangen.



Opstandingslichaam.
In aanvang van de schepping (de saturnusfase van de aarde) is dit lichaam dat Steiner ook fantoom noemt al aangelegd, maar deze werd later langzamerhand gecorrumpeerd door de tegenkrachten. (86)
Het aanvankelijk bovenzinnelijk fysieke lichaam, werd in de aardfase gevuld met minerale substantie en zo ook sterfelijk. ( stoffelijke resten na de dood).
Christus heeft door zijn dood en opstanding dat oorspronkelijke fysieke lichaam weer herschapen (ook hersteld) en het kan net als de eerder genoemde wezensdelen aan de mens en mensheid geschonken worden als nieuwe tweede Adam (49).


Uit
voordrachten waar Steiner spreekt over een volledige vergeestelijking van het fysieke lichaam en daarvoor de oosterse benaming atma(n) gebruikt (vertaald als geestmens) blijkt dat dit pas in een verre toekomst zal geschieden.
Een moeilijk te beantwoorden vraag is dan ook of wat Steiner fantoom noemt hetzelfde is wat hij in andere samenhangen atman noemt.
Al tijdens de saturnusontwikkeling heeft zich de eerste kiem tot datgene ontwikkeld, wat ook in de tegenwoordige mensen slechts kiemend is, tot atma. (96)

De innerlijk diepste wezenskern van de mensen noemen we atma of geestmens. Deze is bij de meerderheid van de mensen van nu zelfs nog niet voor (helderziende) schouwing van de ziel zichtbaar. (97).

Door het Mysterie van Golgotha is ingetreden, dat deze ene mens, die de drager van Christus was, een zodanige dood heeft meegemaakt, dat na 3 dagen datgene, wat aan mensen het eigenlijk sterfelijke van het fysieke lichaam is, moest verdwijnen en dat uit het graf dat lichaam zich verhief, dat de drager van de krachten van de fysieke-materiële delen is. Dat, wat eigenlijk de mensen toebedacht was door de heersers van Saturnus, Zon en Maan , dat heeft zich opgericht uit het graf: het reine fantoom van het fysieke lichaam, met alle eigenschappen van het fysieke lichaam. (98).Net zo als van het lichaam van Adam de lichamen van de aardemensen afstammen, in zoverre ze het lichaam hebben wat vergaat, zo stammen van dat wat uit het graf opstond , de geestelijke lichamen af , de fantomen voor alle mensen. En het is mogelijk die relatie tot Christus tot stand te brengen, waardoor de aardemens zijn anders in verval zijnde fysieke lichaam dit fantoom invoegt, dat uit het graf van Golgotha opgestaan is. Het is mogelijk, dat de mens in zijn organisme die krachten, die toen opgestaan zijn zo ontvangt, zoals hij door zijn fysieke organisatie bij aanvang van de aarde door luciferische krachten de Adamorganisatie gekregen heeft. (98)



Echter ook legt Steiner voorzichtig verband tussen stigmata en het aantrekken van dit opstandingslichaam.
Wanneer we echter beginnen , het tot in ons fysieke lichaam te voelen – de voeten als door water omspoeld, het lichaam als met wonden bedekt -, dan hebben we deze gewaarwordingen sterker in onze natuur binnen gebracht en hebben bereikt, dat deze doorgedrongen zijn tot in het fysieke lichaam, want dan komen de stigmata, de van bloed doordrongen plaatsen van de wondtekenen van Christus Jezus tevoorschijn. Als we dat doen, doen we niets minder, dan dat we ons gereed maken in ons fysieke lichaam, het fantoom geleidelijk aan te ontvangen, dat uitgaat van het graf op Golgotha. We werken daarom in op ons fysieke lichaam, om deze zo levendig te maken, dat hij een verwantschap, een aantrekkingskracht voelt tot het fantoom, dat op Golgotha uit het graf opgestaan is. (114)

Deze passage wordt door JvH sympathisanten vaak aangevoerd om te “”bewijzen”” dat Judith daadwerkelijk reeds dat fantoom ontvangen zou hebben. Maar Steiner beschrijft dat dit alleen kan optreden als gevolg van een gevolgde christelijke of rozenkruisers scholingsweg. Eerder gaf JvH zelf al aan dat ze deze scholing in dit leven niet gedaan heeft. (4)
Zou dit werkelijk het geval zijn, dan zou bij JvH niets van visionaire helderziendheid te bespeuren moeten zijn. En dit artikel geeft voldoende feiten om tot de conclusie te komen van het tegendeel. Het voorbeeld van de ook gestigmatiseerde Assisi die toch in zijn “”ik”” niet vrij was van vergissingen spreekt in dit verband boekdelen. (93)

Dit thema is zeer uitvoerig beschreven in een dik boek van S.Prokofieff. (49-100) Bewust wordt dit omvangrijke thema echter in dit artikel niet verder opgepakt. 


Onfeilbaarheid?

De sympathisanten rond JvH echter met als eerste interpreter Peter Tradowsky wisten ons al zeer spoedig in 2004 te melden, dat JvH reeds het fantoom geschonken zou hebben gekregen en dat dat o.a. de oorzaak van haar christelijk schouwvermogen zou zijn om mededelingen te kunnen doen over het gebeuren rond Golgotha. Ook het vermogen om zonder voedsel te leven zou daarmee samenhangen. Later trad Helmut Kiene op als exegeet van JvH. (26)

De interpretatiemogelijkheden zijn legio. Maar wat onderstaand gemeld wordt kan mede aanleiding geven zelf nog eens kritisch de geschriften van JvH door te nemen.




Detailverlies.

Het is hier (wegens plaatsgebrek) niet de plaats om uitgebreid in te gaan op de passages van JvH waar ze beschrijft dat Christus t.b.v. het laatste avondmaal eigenhandig met een mes dieren geslacht zou hebben, waarna het slachtbloed in de graalskelk terechtgekomen zou zijn en door de apostelen gedronken. Bij Mieke Mosmuller (17) en Sergej Prokofieff (20-100) is echter uitgebreid na te lezen hoe de gebruiken waren bij de streng vegetarische Essenen in wiens huis (Coenaculum) de plechtigheden plaatsvonden.
In het blog van de auteur echter zijn er beschrijvingen en tekeningen van JvH n.a.v. bordtekeningen bij een voordracht van haar en n.a.v. een schets in het boek
Abendmahl (13) van het avondmaalshuis, die op zijn zachtst gezegd nogal van elkaar afwijken. Zelf, na dit opgemerkt hebbende zegt ze daarover:; " Detailverlies". (101) Zij zou dit zo geschouwd hebben.
Het merkwaardige bij onderstaande beelden van het avondmaalshuis zoals JvH dit zegt geschouwd te hebben is dat het precies hetzelfde getekende perspectief biedt als een eerder perspectief dat gemaakt is n.a.v. de beschrijvingen in teksten van AKE (Anna Katharina Emmerich). Let wel JvH is architecte!




Afbeelding 1: Avondmaalshuis bordtekening voordracht JvH





Afbeelding 2: Avondmaalshuis schets JvH uit: Das Abendmahl




Afbeelding 3: Avondmaalshuis - tekening nav de beschrijving van AKE



Pijnlijk geconfronteerd met de verschillen in haar eigen tekeningen (101) meldt ze dat het nog eens geestelijk onderzocht zou moeten worden. Als we nu in aanmerking nemen dat over haar gezegd wordt dat ze net als AKE elke vrijdag het Christusgebeuren opnieuw meemaakt, dan zou dat toch niet zo moeilijk moeten zijn? (5)
Toen ik een tijdje naar de vreemde illustratie keek, moest ik vaststellen, dat ik onzeker werd met betrekking tot de daadwerkelijke constructie van de zuilengang. Ik keek het nog eens na in mijn oude notitieblok en vond, dat ik direct na het eerste beleven van de avondmaals-gebeurtenis een schets vervaardigd had, waarin de zuilengang ook gemetselde bogen droeg. Hieraan is te herkennen wat bedoeld is, wanneer ik in mijn uitspraken nu en dan van mijn “herinneringen” spreek. De zintuiglijke omstandigheden tijdens het keerpunt der tijden worden op een bepaald uur beleefd. Daarbij doet het eigen wezen waarnemingen. In een ander uur, wanneer de waarneming weer alleen op het heden gericht is, moet men zich van de herinnering bedienen, om de waarnemingen van het verleden in de tegenwoordige tijd te actualiseren. Daarbij gaan kennelijk zo meerdere details verloren. Het juiste detail van de zuilengang moet derhalve op een ander tijdstip nog een keer gecontroleerd worden. (101)

Ook kan hier niet ingegaan worden op de beschrijvingen van de vorm van het kruis op Golgotha, of dit de kruisvorm had of de Y-vorm. Wederom gaat S.Prokofieff hier uitgebreid op in. (100)


Opwekking Lazarus en de rol van Johannes Zebedeus.

De passage uit haar boek waar auteur destijds grote moeilijkheden mee kreeg en waarover hij aan JvH vragen per mail stelde, die echter nimmer beantwoord werden betreffen de opwekking van Lazarus,
De nu in het Nederlands vertaalde titel is: Over het mysterie van de drie Johannesfiguren: Johannes de Doper, Johannes de Evangelist, Johannes Zebedeüs.(102)

In tegenstelling tot Steiner (103) ,die het juist een echte inwijdingsslaap noemde, schrijft JvH over een echte dood van Lazarus.
Volgens JvH is het fysieke lichaam van Lazarus al in zoverre vergaan, dat het levenslichaam het al verlaten heeft en opgelost is in de etherwereld.

Steiner spreekt van een mysteriedaad waarbij Christus als inwijder een samensmelting tussen Lazarus en de reeds eerder gestorven Johannes de Doper tot stand brengt. (103) Datgene wat de Lazarus-individualiteit in de geesteswereld meemaakt tijdens zijn 3 dagen durende doodsslaap wordt bij zijn opwekking herinnerd en Lazarus wordt daarmee tot Johannes de evangelist en schrijver van de apocalyps. (103)
JvH introduceert daarnaast nog een derde Johannes namelijk Johannes Zebedeus. Volgens haar " gezichten" ziet ze deze Zebedeus kort voor de opwekking van Lazarus sterven, waarbij zijn fysieke lichaam ogenblikkelijk tot as vervalt (105) en ziet zijn levenslichaam in de plaats van het verdwenen levenslichaam van Lazarus treden en daar op de plek waar het lijk van Lazarus zich nog in de windselen bevind, binnen de kortste tijd een compleet nieuw fysiek lichaam opbouwen van een volwassen man, die echter niet fysiek op Lazarus lijkt maar op Zebedeus. Moeten we ons dat voorstellen als een vlinder die uit de cocon van de rups tevoorschijn komt? Waar is opeens het lijk van Lazarus gebleven?
Op het blog van de auteur worden al deze citaten van JvH uitvoerig aangehaald. (42,43)

Ter herinnering: de opstanding van Christus had nog niet plaatsgevonden. En de schepping van het opstandingslichaam nam 3 of 3 ½ dag in beslag. Alleen van Christus is ons bekend dat door zijn 3 jarige inwoning van het lichaam van Jezus, deze dusdanig verbrand was, dat deze na de dood toen er een aardbeving plaatsvond in een spleet in de aarde als as (105) kon neerdalen. Bij Zebedeus kan iets dergelijks niet het geval geweest zijn.
In de bijbel (Joh. 21,2) wordt gesproken over de aanwezigheid van Johannes Zebedeus bij een maaltijd die Christus bereidt nadat Lazarus al opgewekt was. De opmerkzame lezer zou zich kunnen afvragen hoe dit te rijmen zou zijn met bovenstaande.(94)

Het betreffende boek waarin dit beschreven staat is onlangs door een ijverige groep volgelingen ook vertaald en uitgegeven (102). Zodat u het zelf nalezen kunt.

De auteur kreeg n.a.v. zijn blog het verwijt ongelovig te zijn en alles te rationaliseren en dat hij het gevoel voor wonderen gans verloren had. Zelfs de beschuldiging van
rufmord (laster) werd zijn deel. (43)

Nu vertelde juist Steiner iets over de zogenaamde fysieke wonderen, wat hem niet altijd in dankbaarheid werd afgenomen. Bijv. dat het wonder van het lopen over het water helemaal geen aangelegenheid was die op het fysieke plan plaats vond. (99)

Wonderen. Het is een bijgeloof, aan te nemen, dat in de gewone loop der gebeurtenissen datgene, wat men als de wetmatige samenhang erkend heeft, door een wonder doorbroken zou kunnen worden. Zoveel moet gebeuren volgens noodzakelijke regels, als wat er in het verleden gebeurde in de gebeurtenissen. En zouden de Goden in een samenhang dat doorbreken, wat wetmatig daarin is, zo zouden de Goden liegen; zij zouden verloochenen datgene, dat ze in de oudheid zelf vastgesteld hebben. (106)

Hier in dit licht ook de mededeling van JvH over de kleding in de vorm van het grafdoek van Christus (lijkwade Turijn?) die zich volgens haar dwars door de rotsen van het graf heen bewoog.(107) Was dit weer zo'n fysiek wonder of moeten we kleding in andere termen van substantie (niet fysiek) bezien, zoals bijv. de engelen die witte klederen droegen? (108)

Zie in dit licht ook de mededeling van JvH waarbij ze zeer nauw aansluit bij AKE dat er zich vlak voor de doop van Christus in de Jordaan plotseling een fysiek eiland uit het water verhief, (109) waar de doopplechtigheid zich zou gaan voltrekken. Er zou geen onderdompeling hebben plaatsgevonden maar een besprenkeling op land. Was dit een fysiek gebeuren? en zo ja waarom spreken de evangeliën er niet over, waar deze wel bijv. de verschillende aardbevingen vermelden? Ook Steiner sprak er niet over en aangezien er vele ooggetuigen van geweest moeten zijn, wordt er ons, ondanks dat, ook niets van overgeleverd. Bovendien beschrijft Steiner juist het initiatorische effect dat beoogd werd door een onderdompeling van de dopeling.
(112)
Helmut Kiene wederom komt met een exegese met wat JvH bedoeld zou kunnen hebben.(26) maar men krijgt de indruk dat hij wil rechtpraten wat krom is.
Prokofieff komt met een meer aannemelijke verklaring. (16) Toen Christus zich met de doop in de Jordaan met Jezus verbond, gebeurde er natuurlijk van alles in de ethersfeer van de aarde ter plaatse. Dat feit kon door helderziende mensen zeker geschouwd worden. (16) Maar fysieke feiten en helderziend geschouwde visioenen moeten niet met elkaar vermengd worden.


Voorlopig slot.

Dus dat er bijzondere dingen geschouwd kunnen worden bij de opwekking van Lazarus en bij de doop in de Jordaan en bij de opstanding van Christus is met de kennis die we dankzij Rudolf Steiner hebben goed te begrijpen. Maar dat vervolgens dat geschouwde geduid wordt als een aards fysieke aangelegenheid en realiteit, dat is nu juist waar Steiner voor waarschuwde bij somnambulen en bij visionaire helderziendheid. (48-55) Er wordt een mix gepresenteerd van zinnelijke en bovenzinnelijke feiten, waardoor er grote verwarring gesticht wordt. Met antroposofie echter heeft dat niets meer te maken, ook niet als er een antroposofisch sausje over gegoten wordt.

Intussen heeft auteur al heel wat reacties op zijn blog ontvangen, maar wat kan opvallen is, dat sommige sympathisanten van JvH zich niet kunnen of willen voorstellen, dat het detailverlies, wat ze zelf al toegeeft als het gaat om hoe het avondmaalshuis er uit gezien zou kunnen hebben, nog voor veel meer andere gebieden waarover ze schrijft ook zou kunnen gelden........

In de bekende verleidingsscènes in de 40 dagen na de doop, probeerden de tegenkrachten de Christus die zojuist in een mensenlichaam geïncarneerd was ( en ook in bepaalde mate gebonden was aan diens menselijke vermogens) te verleiden om gebruik te maken van zijn magische goddelijke krachten om daarmee fysieke wonderen te verrichten. Later aan het kruis daagden ze Hem nogmaals uit om zichzelf met goddelijke macht van het kruis te verlossen. Maar Christus zag af van magie en machtsvertoon.
Een goddelijke macht die ernst maakt met de menselijke vrijheid grijpt niet in met goddelijke almacht, maar houdt rekening met de liefde die de mens(heid) zich door vrijheid kan verwerven. Anders was het nooit mogelijk geweest dat een God aan het kruis was gestorven. De door de goden geschapen natuurwetten worden niet even terzijde gezet om wonderen op het fysieke vlak te bewerkstelligen.
De echte wonderen moeten plaats vinden op geestelijk niveau.

Heel veel is nog niet geschreven, wat al wel in het blog (42,43) aangeduid en genoemd is. Als er vanuit de lezers van Apocalyps vraag naar is, kan er een
derde artikel volgen waar datgene besproken wordt wat nu omwille van de lengte van de 2 artikelen nog weggelaten is.
De auteur durft te stellen: niet Helmut Zander maar Judith von Halle is de toetssteen of men de intenties van Rudolf Steiner de grondlegger van de antroposofie wel goed begrepen heeft.
Hoe JvH staat tegenover de etherische Christus bijv. zou het vermelden nog waard zijn en hoe ze Edith Marion probeert op te nemen in haar karmische relaties.. (104)

Kees Kromme

Met dank aan Anneke die op zich genomen heeft de Nederlandse taal van de auteur wat te fatsoeneren.





Verwijzingen en noten.

Als er onderstaand naar een boek van Rudolf Steiner verwezen wordt, gebeurt dat aldus:
GA177 14-10-1917, wat dan betekent: in de Gesamt Ausgabe van de Rudolf Steiner Verlag Dornach Schweiz, is dit nummer 177 en daaruit de voordracht van 14 oktober 1917.
Eventuele Nederlandse vertalingen zijn hier te vinden:

alle schuin geplaatste tekst in dit artikel is citaat, als in een citaat vette tekst of onderstreepte tekst staat, dan is dat door de auteur gedaan.

Oudere artikelen uit Apokalyps Nu!, van deze auteur waarnaar verwezen wordt, zijn ook op de volgende website (blog) te vinden: http://antropocalypse.blogspot.nl/

In deze twee artikelen staan een aanzienlijk aantal vertaalde citaten (Duits-Nederlands). Het is niet uit te sluiten dat deze citaten niet volledig uitdrukken wat in het Duitse origineel stond. Vandaar dat via onderstaande link deze oorspronklelijk citaten ook te lezen zijn:






04) beschreven in de voorwoorden van haar boeken
05) http://rudolfsteinerblog.wordpress.com/tag/judith-von-halle/ hier beschreven door Gudrun Deterding Gundersen
  1. Tijdreizen’ – een tegenbeeld van antroposofisch geestesonderzoek. http://home.kpn.nl/jansen-id8/tijdreizen.htm Nederlandse vertaling van Perun boeken, en Duitstalig: http://www.amazon.de/%C2%ABZeitreisen%C2%BB-anthroposophischer-Geistesforschung-Anthroposophischen-Gesellschaft/dp/3723515002
48) Steiners uitspraak over AKE en somnambulisme ; (GA 106 14-9-1908 Aegyptische Mythen und Mysterien, vragenbeantwoording archief) . Aangezien de vragen niet aansloten bij de lezing is deze quote niet bij betreffende voordracht afgedrukt, echter wel in het archief met vragenbeantwoordingen, daar is het voor iedereen toegankelijk en in te zien.
49) Das Mysterium der Auferstehung im Lichte der Anthroposophie van Sergej Prokofieff: http://www.amazon.com/Das-Mysterium-Auferstehung-Lichte-Anthroposophie/dp/3772519113
55) GA 254, 18-10-1915 , Het is hier niet de plaats om in te gaan op de door Steiner genoemde 8e sfeer. In een toekomstig artikel (over singulariteit) zal daar aandacht aan geschonken worden.
Noten deel 2
  1. GA 109/111 Das Prinzip der spirituellen Oekonomie
  2. GA 109 15. Februar 1909
  3. GA 13 wetenschap geheimen der ziel
  4. GA 131, Von Jesus zu Christus in deze voordrachten gaat Steiner uitgebreid in op het fantoom.
  5. GA 109, 11-03-1909 toen Thomas v. Aquino nog jong was en zijn zuster gedood werd door een blikseminslag maakte dat hem rijp om een astraal wezensdeel van Christus te ontvangen.
  6. GA 109, 28-03-1909
  7. GA 109, 07-03-1909
  8. GA 109, 31-03-1909 Judas, Augustinus, Leonardo da Vinci ; http://www.perseus.ch/wp-content/uploads/2012/02/Abendmahl.pdf , GA 139 - 16 September 1912
  9. GA 109, 31-3-1909
  10. GA 109, 31-3-1909 ???res 91
  11. GA 109, 6-4-1909
  12. Joh. 21,2 2 Er waren te zamen Simon Petrus, en Thomas, gezegd Didymus, en Nathanael, die van Kana in
Galilea was, en de [zonen] van Zebedeus, en twee anderen van Zijn discipelen.
  1. GA 137, 6-6-1912
  2. GA 13 der Weltentwickelung und der Mensch
  3. GA 97 , 15-2-1906
  4. GA 131, 11. Oktober 1911
  5. Christus loopt niet fysiek op water GA 139
  6. noot 20 , het daar 2e genoemde boek
  7. JvH- das Abendmahl nawoord: Hier verweert JvH zich o.a. ook tegen lezers die opgemerkt hebben dat ze in haar schouwingen wel heel erg veel lijkt op Anna Katharina Emmerich.. Wolfgang Garvelmann in zijn boek: Sie sehen Christus, in het hoofdstuk Nicht-Uebereinstimmendes was dat ook opgevallen. Het kost hem dan ook hartzeer om het toch eerlijk te vermelden.
  8. Over het mysterie van de drie Johannesfiguren. Johannes de Doper, Johannes de Evangelist, Johannes Zebedeüs Uitgeverij Cichorei, 2014. ISBN 978 94 91748 08 0 :http://antropocalypsearchief.blogspot.nl/2014/03/melding-rob-steinbuch-vertaling-boek.html De verwijzingen in het blog van de auteur verwijzen naar de duitse uitgave.
  9. Steiner heeft veel over dit thema gesproken o.a. : GA57, 14-11-1908, GA 264, GA 94, 31-10-1906, GA 238, GA 112, 1-7-1909, GA 94, 27-10-1906.
  10. In een volgend artikel zou aan de orde kunnen komen.: JvH's verhouding tot Edith Marion en hoe JvH omgaat met het thema -de etherische Christus-
  11. Het lijkt erop dat er enige dingen door elkaar gehaald worden door JvH. Het enige lichaam dat ooit in een oogwenk tot as vergaan is, is het lichaam van Jezus ten tijde dat deze d.m.v. een aardbeving in de aarde werd opgenomen. Dit lichaam was door de inwonende Christuskracht als het ware verbrand. Dat was bij Zebedeus geenszins het geval
  12. GA163, 29-8-1915 en in GA 143 dd 17-2-1912 spreekt Steiner er over dat terwille van een ontwikkeling van de mens die hem tot vrijheid kan voeren -God heeft de liefde behouden, gedeeld heeft Hij echter de macht en de wijsheid met Lucifer en Ahriman. De wijsheid heeft Hij gedeeld met Lucifer en met Ahriman de macht, opdat de mens vrij kan worden, opdat de mens onder de invloed van de wijsheid kan voortschrijden.
  13. noot 12 blz. 152

Johannes 20:12-22 engelen in witte klederen, Openbaring 3:4,5 , – Openbaring 19:14 , Mattheüs 28:3 , Handelingen 1:10 , Openbaring 6:11

  1. In het blog is uitvoerig stil gestaan bij dit zogenaamde doopeiland: http://antropocalypse.blogspot.nl/2013/11/judith-von-halle-behrend-2013.html scrollen naar Update 22-05-2013, hier zijn de overeenkomsten tussen AKE en JvH zeer frappant.
  2. GA 103, 30-5-1908 Het Johannes Evangelie.
  3. Dat neemt niet weg, dat mensen aanstoot aan Prokofieff konden nemen omdat hij in zijn boek (zie noot 20 boek 1), in de aanhang daarvan wel ingegaan is op Anna Katharina Emmerich, maar geen woord rept over Judith von Halle, terwijl het zeer duidelijk was (wegens de actualiteit en de betrekking tot antroposofie), dat hij haar wel in gedachten had bij het schrijven van die aanhang.
  4. GA 112, 30-6-1909 Der Johannes (der Täufer) tauchte noch die Menschen unter, da trat
der Ätherleib heraus, und der Mensch konnte hineinschauen in die geistige Welt.


113) Adriana Koulias, zie blog dd 4-4-2013, volgens noot 43
114) GA 131, 14-10-1911






terug naar inhoudsopgave

18 opmerkingen:

  1. Hellsichtiges Naschen. Nehmen wir an, es hätte eine Seele – es kann das durchaus auch eintreten – sich hellsichtig gemacht, wäre hellsichtig geworden durch irgendwelche Verhältnisse und hätte nicht in ordentlicher Weise die Begegnung mit dem ‘Hüter der Schwelle* durchgemacht. Dann kann eine solche Seele hellsichtig in die übersinnlichen Welten hineinsehen. Solche Näscher der geistigen Welt gibt es zahlreiche, und man darf wahrhaftig sagen, das Naschen in der übersinnlichen Welt ist viel bedenklicher als das Naschen in der physisch-sinnlichen Welt. Man kann also naschen in der geistigen Welt; dann tritt sehr häufig ein, daß man dasjenige, was Hellsichtiges
    man dort erlebt hat, herübernimmt in die Sinneswelt; aber dann verdichtet es sich, dann wird es zusammengezogen. So daß ein solcher nicht nach den Gesetzen der
    allgemeinen Weltenordnung sich verhaltende Hellseher in die physisch-sinnliche Welt zurückkommt und die verdichteten Bilder und Eindrücke der übersinnlichen
    Welt mitbringt, aber nicht bloß in der physisch-sinnlichen Welt schaut und denkt, sondern vor sich hat, indem er in seinem physischen Leibe lebt, die Nachwirkungen der geistigen Welt in Bildern, die ganz ähnlich den sinnlichen aussehen, nur daß sie
    keiner Realität entsprechen, daß sie Illusionen, Halluzinationen, Träumereien sind. Wenn man nur nascht, dann ist man vor dem Verwechseln von Wahn und Wirklichkeit
    nicht gefeit, dann verdichten sich die Bilder, und man nimmt das, was bloß Bild sein soll, für Realität. Und was man so an Näscherei aus der geistigen Welt in sich trägt, das ist ganz besonders eine Beute, über die sich Ahriman* hermachen kann.
    Und damit wird auf ahrimanische Weise die physisch-sinnliche Welt mit geistigen Schatten und Schemen, die sehr schlimm der allgemeinen Weltenordnung widerstreben, durchsetzt. GA 147.44f

    BeantwoordenVerwijderen
  2. in de update van 21-10-2014 meer over Johannes Zebedeus en de onwaarschijnlijkheid dat diens lichaam tot as vervallen zou zijn, zie:

    link

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Beste Kees,

    Ik heb het verhaal gelezen en dankzei dat begrijp ik er nu veel meer van.Ik heb de discussies niet echt gevolgd en ook geen boeken van en over haar gelezen.
    Daarom zijn deze artikelen een mooie en duidelijke uitleg. Dank daarvoor!
    Maar waarom wil je zo vasthoudend bewijzen dat JVH bedrog pleegt?
    Wat wil je daarmee bereiken en waarom is dat zo belangrijk voor je, vraag ik mij af?

    Hartelijke groet!
    Jan

    BeantwoordenVerwijderen
  4. Beste Jan.
    Bedankt voor de vraagstelling.
    Ik ben van mening dat ik (en een ander ook niet) iemand anders niets bewijzen kan. We kunnen wel wegwijzers zijn voor andere mensen die zoekend zijn naar de of een weg. Maar welke weg een ander tenslotte gaat is altijd diens individuele beslissing. Ook welke wegwijzers hij volgt of alleen op eigen kompas vaart. Er bestaan ook innerlijke wegwijzers.
    Ik dacht ook niet dat ik ergens beweerd had dat Judith von Halle bedrog gepleegd zou hebben. Wel houd ik er rekening mee dat ze de weg wat kwijt is en daardoor zoekende mensen ook de verkeerde weg wijst. Overigens is het ook weer de individuele beslissing van die mensen om haar als een betrouwbare wegwijzer te willen beschouwen. Mensen claimen soms zelf autoriteit (zie passage over zelfgetuigenis) of verheffen een ander tot autoriteit, een wegwijzende autoriteit.
    Als het zo is dat de weg en de waarheid aan elkaar verwant zijn, dan leidt onwaarheid ook op dwaalwegen. In Steiner hebben we mi een belangrijke en grote wegwijzer. In de bijbel staat: gij zult de waarheid kennen en de waarheid zal u vrij maken. Er kan dan ook gesteld worden dat onwaarheid onvrij maakt.
    Mijn drijfveer zou je dus zo kunnen omschrijven dat ik graag wil of zou wensen dat mensen vrij kunnen worden. Dus ik hoopte eraan te kunnen bijdragen door bewustwording/making van een groot aantal discrepanties (zoals in de artikelen aangehaald) dat mensen in het woud van de vele wegwijzers een keuze kunnen maken een voor hun juiste weg te kunnen kiezen.
    Overigens zou ik die moeite niet doen als JvH niet zou beweren dat wat zij brengt antroposofie is. Als ze als een nieuwe stroming binnen de new age beweging zou optreden, zou ik ongeveer evenveel aandacht aan haar schenken als aan Sai Baba in mijn artikelen.

    BeantwoordenVerwijderen
  5. Men mag zich niet laten misleiden door deze illusies; want zich laten misleiden door de illusies op de drempel naar de geestelijke wereld is veel erger, als zich te laten misleiden door de misleidingen van de fysieke wereld. (82)

    Dit citaat uit deel 1 sprak me dus wel aan en geeft eea goed weer, maw dit vind ik een goede wegwijzer.

    BeantwoordenVerwijderen
  6. Mijn drijfveer zou je dus zo kunnen omschrijven dat ik graag wil of zou wensen dat mensen vrij kunnen worden. Dus ik hoopte eraan te kunnen bijdragen door bewustwording/making van een groot aantal discrepanties (zoals in de artikelen aangehaald) dat mensen in het woud van de vele wegwijzers een keuze kunnen maken een voor hun juiste weg te kunnen kiezen.

    Dank je Kees, ik begrijp je drijfveer nu beter!
    Ik begrijp ook dat dit onderwerp binnen de vereniging voor veel onrust zorgt. Soms zou ik willen dat mensen elkaar gewoon kunnen laten zijn. Als we mensenwijsheid/flosofie/esoterie e.d. institutionaliseren is er altijd strijd. Vanaf dat Steiner nog leefde is er altijd strijd geweest binnen de antroposofische vereniging, en zelfs Steiner kon dat niet voorkomen en heeft er zeer onder geleden veronderstel ik.

    Groet en bedankt,
    Jan

    BeantwoordenVerwijderen
  7. Hallo Jan.
    Een impliciet feit juist in de antroposofie is dat er juist strijd is. Antroposofie als Michaelsschool zal juist een tegenwicht moeten bieden tegen die krachten die op spiritueel gebied verwarring willen stichten. Hoe stel jij je dit voor zonder strijd? Alles maar laten zijn?
    Groet Kees.

    BeantwoordenVerwijderen
  8. Interessant deze discussie, ga meer lezen over deze persoon. Dan denk ik zelf dat strijd niet de juiste houding in deze zaak is. Je bereikt er niets mee. Mensen willen de juiste weg te wijzen , daar bereik je ook niets mee. Een onjuiste weg kan juist zijn en omgekeerd. De antroposofie vrijwaren van een indringer die gevaar zou opleveren voor de antroposofie ? misschien dat juist door haar toedoen iets nieuws binnen kan ontstaan ?

    BeantwoordenVerwijderen
  9. Ja, Kees helemaal ongelijk heb je niet, daar ligt denk ik ook een opdracht van de Michaelschool om waakzaam te blijven en op te roepen tot meer bewustzijn.
    Ook ik zet soms de dingen bewust kantig neer, ook al komt het negatief over en roept het weerstand op. Door weerstand worden we ook sterker.
    Los van jouw artikel vind ik wel dat we de neiging hebben om te snel en te hard te oordelen over anderen als het niet strookt met de antroposofie en daardoor ook goed willende mensen van ons verwijderen.
    Steiner zei volgens mij ook dat de antroposofie en de vereniging altijd in 'wording' zullen zijn en dat het gevaar bestaat dat we het muurvast leggen, net als in het Christendom en haar kerken is gebeurd.
    Groet!

    BeantwoordenVerwijderen
  10. Leonie, in ieder geval strijd _:) ,maar door haar toedoen ook dat wij er nu mee bezig zijn en erover nadenken!
    Niet te snel met ons oordeel komen, maar ik ben het wel met Kees eens dat we het mogen onderzoeken op waarheidsgehalte, maar wel vanuit een open houding, denk ik.

    BeantwoordenVerwijderen
  11. Leonie.
    Laten we het zo zeggen. de tegenkrachten zijn er niet (alleen) om het de mensen moeilijk te maken. Ze zijn toegelaten door de Goden. Waarom? Omdat we ons in de uiteenzetting met hen zelf kunnen scholen. Was de wereld zonder kwaad of waren de mensen van nature geneigd tot het goede (zo geschapen), zou nooit de vrije mens kunnen ontstaan. Tegenmachten dienen dus uiteindelijk ook het goede doel. Weerstand versterkt de ontwikkeling van vermogens.

    BeantwoordenVerwijderen
  12. aan het eind schreef ik: De auteur durft te stellen: niet Helmut Zander maar Judith von Halle is de toetssteen of men de intenties van Rudolf Steiner de grondlegger van de antroposofie wel goed begrepen heeft.

    Daarmee doelde ik er dus op, dat er hier een uitdaging ligt. Over helderziendheid heersen er nogal vreemde voorstellingen.Sommigen zien helderzienden ook per definitie als autoriteiten. Maar als je met je gezonde mensenverstand (1e artikel, vele voorbeelden) deze schouwingen van deze helderzienden tegen het licht houdt, dan is het toch mogelijk deze te kunnen beoordelen.

    BeantwoordenVerwijderen
  13. Heb deel een van J.V.K gelezen!Ik moet zeggen dat ik na lezing dit toch wel zeer dubieus vind. Dat mensen hier zo maar mee weglopen....Hebben ze Steiner wel begrepen?Welke mensen staan er bovenaan de Michael school? Nog even een heel andere vraag...ik ontvang geen bericht van jou in mijn mailbox, moet ik nog iets instellen? Ga vandaag deel twee lezen, zal trager gaan in het Duitse gedeelte!

    BeantwoordenVerwijderen
  14. Hallo cheescurve, had een bericht geplaatst maar het staat er niet bij? Had daarbij ook een vraag waarom ik geen berichten van jou in mijn mailbox ontvang als er een nieuw bericht van jou is? Ik ben bezig te lezen over J.V.H en onderschrijf je zorg hierover.... daar ging mijn bericht dus over.Misschien schreef ik iets wat ongepast is en te direct? Ik kan nogal kantig uit de hoek komen! Hartelijke groet, Leonie

    BeantwoordenVerwijderen
  15. Denk dat het gelukt is , dank voor je moeite.

    BeantwoordenVerwijderen
  16. Goedemorgen Kees Kromme,

    Over de kwestie J. Von Halle.

    Naar mijn idee zou het bij J. Von Halle om een astraal duplicaatlichaam
    van Jezus van Nazareth kunnen gaan.
    Zodat de andere eigen delen van J. Von Halle voor vergissingen vatbaar zijn
    omdat deze niet hetzelfde niveau hebben als haar astraallichaam.

    BeantwoordenVerwijderen
  17. Jen Dieng. Dat heb ik ergens inderdaad ook zo beschreven. Steiner spreekt daarover in zijn boek spirituele economie. Ikzelf haal daaruit de voorbeelden aan van Augustinus en Assissi, waarvan Steiner verteld, dat ze wel een bepaalde wijsheid ontvangen hebben middels deze zogenaamde kopien, maar dat hun -ik- nog niet zo ver was om dat te kunnen hanteren. Ze zijn dus niet ongevoelig voor vergissingen. Pas als ook een kopie van het -ik- van Jezus ontvangen is, dan is het vergissen onmogelijk geworden, zoals oa bij Christian Rosenkreutz.
    Dit staat allemaal ook in mijn blog en ook summier nog vernoemd in de twee artikelen.

    BeantwoordenVerwijderen
  18. De geboorte datum van Rudolf Steiner 25 of 27 februari 1861.

    http://www.christofoor.nl/boek/9789060382936/de-levenstaak-van-rudolf-steiner


    Het boekje "De levenstaak van Rudolf Steiner" door Ernst Katz.
    Geeft in de inleiding een heel duidelijke en voor mij aannemelijke uitleg van het waarom van deze twee data.

    Dit in verband met JvH's boek "Rudolf Steiner - meester van de witte loge
    over de occulte biografie"

    BeantwoordenVerwijderen