21-09-2016.
de inhoud van dit blog is i.v.m. overzichtelijkheid en veranderde structuur verhuisd naar;
http://jvhalle.blogspot.nl/
Dezelfde artikelen zijn daar chronologisch te benaderen en er hoeft niet meer zoveel gescrollt te worden. Bovendien zullen er wat tags toegevoegd gaan worden zodat er beter op trefwoorden gezocht kan worden.
voor vervolg 2013 hier klikken
Update 21-12-2012
Ik (Reinout Wijbenga) zou graag met mensen in contact komen die vanuit geesteswetenschappelijke invalshoek het fenomeen Judith von Halle nader willen duiden.
Mijn idee is om bij voldoende interesse een bijeenkomt te organiseren, ergens in het midden van het land.
De bijeenkomt zal draaien om de vraag: kunnen we tot een objectief inzicht komen in het fenomeen Judith von Halle, op grond van ons gezond verstand en op grond van aanwijzingen van Rudolf Steiner? Daarbij kan onder meer worden gekeken naar: de feiten rondom de Stigmata en andere verschijnselen bij Judith von Halle (wat staat er vast, wat niet?); de vermeende inwijdingsweg(en) van Judith von Halle, haar methoden tot verkrijgen van inzicht, de vraag naar het opnemen van het opstandingslichaam van Christus door Judith von Halle, haar Christologie - kunnen we dit begrijpen en duiden vanuit de geesteswetenschap van Rudolf Steiner?
------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Update 17-12-2012
|
Judith von Halle 40 jaar (2012). |
Rob Steinbuch heeft een verslag rondgestuurd uit das Goetheanum aangaande de bijeenkomst 8 december 2012 in Essen. Apart is dat Judith als enige vrouw tussen de mannen zit en ook nog eens aanzienlijk jonger is.
Voor de geïnteresseerden
hier een verslag (103 bladzijden) van de gebeurtenissen destijds in Berlijn nadat de stigmatiseringsperikelen een aanvang hadden genomen.
Groot probleem destijds was van enkele mensen in Berlijn en onder beschreven door Prokofieff.
Aus das Goetheanum nr. 6 2009.
Prok: ""Was meines Erachtens zu einem wirklichen Problem führt, ist, dass Judith von Halle aufgrund ihrer Stigmatisation und ihrer Gesichte eine ungeheure geistige Autorität für sich beansprucht. So hat sie, kurz nachdem ihre Stigmatisation eingetreten war und sich ihre ‚Zeitreisen‘ einstellten, in einem Rundbrief vom September 2004 an die Vertreter der Arbeitszentren der Anthroposophischen Gesellschaft in Deutschland, den Vorstand der Anthroposophischen Gesellschaft in Deutschland und den Vorstand und das Hochschulkollegium am Goetheanum das Folgende mitgeteilt:„Schauen Sie bitte nicht mich als einen Menschen an, an dem ein schier unerklärliches Wunder wirkt. Bitte schauen Sie auf die geistigen Tatsachen, die diesem Phänomen zugrunde liegen. Jede Darstellung über die Ereignisse soll nicht meine Person in den Vordergrund rücken. Da sich diese Ereignisse an mir vollziehen, sind sie mit meinem Wesen verknüpft. Doch es ist stets Christus selbst, der Sie ganz persönlich – in Liebe – anspricht, wenn Sie sich mit diesem Stigmatisations‑Ereignis auseinandersetzen, das innerhalb der Anthroposophischen Gesellschaft aufgetreten ist, indem Er durch Seine Gnade, durch die Lenkung und Stützung Ihres Karmas, Sie selbst zu Zeugen werden lässt von Seinem Gang durch die Erdenwelt, von Seiner Authentizität, von Seiner Allgegenwart.“
Der Schlusssatz dieses Selbstzeugnisses spricht für sich. Solch ein Anspruch ist für mich das Ende der Anthroposophie. In der ganzen Geistesgeschichte haben keine Heiligen, Stigmatisierten oder Päpste derartige Ansprüche geltend gemacht.Die zitierten Worte wurden in einem zweiten Rundbrief, den Judith von Halle mitunterschrieben hat, durch eine weitere Behauptung noch verstärkt: Judith von Halle sei Trägerin des Phantoms des auferstandenen Christus. Auch diese Anmaßung wirkt auf mich so, dass dadurch jegliche freie und unabhängige Auseinandersetzung über die Inhalte ihrer späteren Schriften und Vorträge kaum möglich ist.Hierin liegt auch die Antwort auf Ihre weitere Kritik. Selbstverständlich ist unsere Anthroposophische Gesellschaft offen und für alle Strömungen da, die mit Michael und seiner übersinnlichen Schule verbunden sind – nicht jedoch für Ansprüche solcher Art. Denn durch sie kommt ein Element in die Anthroposophie herein, das eine stark suggestive Wirkung ausübt, die Freiheit der Menschen einschränkt und deshalb der Anthroposophie wesensfremd ist.""
und as dem Buch waere er nicht auferstanden :
Seite 35: ""Mein groesstes Anliegen ist aber hierbei, dass msan bei all diesen Darstellungen nicht meine Person im Vordergrund sieht, sondern das Wesen, das sich durch die Wundmale, durch die leibliche Umwandlung offenbart.""
Seite 36: ""Es tritt zwar etwas vor Sie hin - und ich erlaube mir zu sagen, das die geistige Welt eine solche, sichbare Demonstration ihrer selbst nicht fuer die einzelne betroffene Person, sondern fuer dieUmgebung dieser Person hinstellt""
seite 37: ""und bitte schenken Sie mir Glauben, wenn ich ihnen sage, das ChristusWesen spricht Sie ganz persoenlich an.""Ich will mich stets darum bemuehen, sein Wirken an mir Ihnen als Seinen Liebesimpuls fuer alle Menschen ans Herz zu legen!""
seite 57; ""Sehen Sie bitte bei all diesen Ausfuehrungen nicht meine Person im Vordergrund, sondern diejenige Wesenheit, die durch die Phaenomene hindurch wirkt. Nehmen Sie mich bitte als ein Art ""Studienmedium"". Dem Christus-Wesen darf allerdings durchaus eine heilige Ehrfurcht gegenueber walten"".....
Nog een
tweede verslag uit Essen van Info3 door Ramon
Brüll
-----------------------------------------------------------------------------------------------------------
Update 13-12-2012
ter info een verslag in het Duits aangaande de bijeenkomst met Judith von Halle in Berlijn
jl 8-12-2012, het Nederlandse verslag van Rob Steinbuch is per mail reeds aan geïnteresseerden verstuurd.
ik licht slechts een passage uit het geheel die volgens mij iets duidelijk maakt tav de verwachtingen die er onder een deel van het publiek waren:
Ebenso eindeutig schien aber auch das Anliegen vieler Teilnehmer, wie sehr sie die Frage nach der Begegnung mit dem „ätherischenChristus“ bewegt und wie sie hier auf Antworten von Judith von Halle hoffen. Was (nach der Veranstaltung im Gespräch mit einigen Teilnehmern) die Frage aufwarf, ob die eigene Auseinandersetzung mit der Anthropsophie durch die Fixierung auf Autoritäten zugunsten schneller Antworten - auf scheinbar existenzielle Fragen - manchmal dann allzu leichtfertig in den Hintergrund tritt.
van Junko Althaus een bespiegeling hierover
-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Update 2-12-2012
In aardespiegel heeft Reinout een reactie gegeven op het
artikel van Stephan Geuljans over stigmata. Het roept vragen op die andere aspecten belicht dan degene die hier eerder beschreven staan.Ze zijn de moeite waard om te overdenken.
Reinout zal in een reactie (onderaan) op dit artikel nog eea toelichten.
Er wordt in dit artikel aangenomen dat Judith von Halle haar stigmata heeft verkregen door het gaan van de esoterisch-christelijke inwijdingsweg. Echter voor zover ik weet legt ze dit verband zelf niet. Integendeel. Ze zegt in “Und Ware er nicht auferstanden”, pagina 15, 16, dat “…dass Schicksal der Stigmatisation selbstverstandlich keinesfall ein jeder durchmachen wird, der den rosenkreuzerischen Einweihungsweg durchschreitet und im Sinne der Anthroposophie Schult.” De rozenkruiser inwijdingsweg wordt door Steiner duidelijk onderscheiden van de Christelijke-esoterische en volgens mij niet in verbinding gebracht met stigmata.
Er zou bij de 4e trap van de christelijk-esoterische inwijdingsweg, ook vermeld moeten worden wat Steiner daarover in zijn voordrachten over het Johannes Evangelie zegt. In de elfde voordracht “Christelijke Inwijding” van 30 mei 1908: “Dan treedt op, wat men de bloedproef noemt. Wat in vele gewone gevallen een ziekelijke toestand is, is nu een gevolg van meditatie en niets ziekelijks, omdat het door meditatie verkregen is.” Op zijn minst weerspreekt dit de suggestie in dit artikel dat stigmata per definitie een gevolg zijn van een christelijk-esoterische inwijding (“Als deze wondtekenen optreden is dat een gevolg van…”). De vraag waar we dan natuurlijk voor komen te staan, is hoe we in het geval van Judith von Halle tot zekerheid kunnen komen dat dit danwel een ziekelijke dan wel een “gezonde” toestand is?
Er wordt in het artikel verder gesteld dat “Het doel van deze christelijke scholingsweg is dat de leerling in het doorlopen van de zeven stappen het opstandinglichaam van Christus ontvangt.” Zoals gezegd lijkt von Halle deze weg niet te gaan. In de genoemde voordracht over het Johannes Evangelie staat over deze zevende trap:” Het zevende gevoel is niet in woorden uit te drukken; alleen hij die zou kunnen denken zonder stoffelijke hersenen, zou het kunnen beschrijven –maar daar bestaat geen taal voor, want onze taal heeft alleen maar betrekking op het fysieke. Daarom kan er alleen maar melding gemaakt worden van deze trap. Het gaat alles te boven wat een mens zich maar kan voorstellen. Men noemt het de “Hemelvaart” of de volledige opname in de geestelijke wereld”. Men vraagt zich na het lezen van deze passage af, waar de beschrijving van de zevende trap in dit artikel op is gebaseerd?
Het optreden van de stigmata bij Judith von Halle wordt in dit artikel als een bewijs voorgesteld voor het opnemen van het opstandingslichaam van Christus, net als het niet willen opnemen van voeding, enz. Dit is ook de suggestie die Judith von Halle zelf wekt. Echter laatstgenoemde zegt tegelijkertijd dat het een kwestie is van haar individueel lot en Karma (Und ware er nicht auferstanden p 16, 30.). Dit spreekt elkaar tegen. Ons wordt niet duidelijk gemaakt hoe dit mechanisme precies werkt. Men kan daarmee slechts geloven, zoals ook de schrijver van dit artikel doet, dat er in dit geval een verband is en dat het niet een uitdrukking is van bv. “een zieke toestand”.
En wat kunnen we zeggen over de opname van het opstandinglichaam van Christus? Ik laat hierbij liever de Meester zelf aan het woord. We hebben het in feite over een proces wat met het einde der aardeontwikkeling voor de meeste mensen een eerste voltooiing zal hebben, maar nog over zal gaan in Jupiter!
“Am Ende der Erdenentwicklung wird die Kraft, die verloren gegangen ist durch den Sündenfall, die den Menschenleib auflöst, wiedergewonnen sein, wird durch die Kraft des Christus wieder zurückgegeben sein und die Menschenleiber werden dann wirklich in ihrer physischen Gestalt erscheinen.” (Lit.: GA 175, S 228).
“Jede Menschenseele lebt in aufeinanderfolgenden Inkarnationen. Nehmen wir eine Inkarnation: bestimmte Reste bleiben da, wir haben sie geschildert. Nehmen wir die nächste Inkarnation: bestimmte Reste bleiben da, wir haben sie geschildert; weitere Inkarnationen: bestimmte Reste bleiben da, und so weiter bis zum Ende der Erdenzeiten. Die einzelnen Inkarnationen lassen ihre Reste zurück bis zum Ende der Erdenzeiten. Sind diese Reste durchchristet, so drücken sie, pressen sie sich zusammen. Dadurch aber, daß sich das Dünne zusammenpreßt, wird es dicht — auch Geistiges wird dicht — und unsere sämtlichen Erden- Inkarnationen, sie sind zu einem Geistesleib vereinigt. Der gehört uns, den brauchen wir, indem wir zum Jupiter hinüber uns entwickeln, denn er ist der Ausgangspunkt unserer Verkörperung auf dem Jupiter. Wir werden dastehen mit unserer Seele am Ende der Erdenzeit — mag sie mit ihrem Karma wie immer stehen —, wir werden dastehen vor unseren vom Christus gesammelten Erdenresten und werden uns mit ihnen zu vereinigen haben, um mit ihnen gemeinschaftlich zum Jupiter hinüberzugehen.
Auferstehen werden wir im Leibe, in dem aus den einzelnen Inkarnationen verdichteten Erdenleibe. Wahrhaftig, meine lieben Freunde, mit tief bewegtem Herzen spreche ich es hier aus: Auferstehen werden wir im Leibe!” (Lit.: GA 155, S 205f).------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Update 1-12-2012 : Judith wo ist der Leichnam von Lazarus geblieben?
Op een Duits forum kwam iets ter sprake inzake uitspraken van Judith von Halle over Johannes Zebedeus.
hier waren al enkele citaten van JvH desbetreffend aangehaald, men kan ze daar nalezen.
JvH had het er dus over, dat bij de opwekking van Lazarus door Christus er nog iets plaatsvond (Steiner heeft daar nooit over gesproken) namelijk dat kort voor de opwekking van Lazarus, Johannes Zebedeus stierf en dat zijn etherlichaam een verhuizing maakte naar Lazarus. Immers zei JvH; het fysiele lichaam van Lazarus was echt dood (dus het was geen inwijdingsslaap in de oude zin) en het stonk reeds (staat ook in de bijbel) en het etherlichaam van Lazarus zou reeds verdwenen zijn en in de etherkosmos opgelost zijn.
Het etherlichaam van Johannes Zebedeus in Lazarus zou dan in de korte tijd die er was tussen het dood liggen in het graf en de wekroep van Christus Lazarus kom uit, een compleet nieuw fysiek lichaam geschapen hebben wat zelfs vlgs JvH leek op Joh.Zebedeuus, omdat het diens etherlichaam met de overeenkomstige vormkrachten was.
Op zich is dit al heel wonderlijk en dat is ook in bovenstaande link reeds beargumenteerd. Maar het volgende diende zich ook nog aan.
Een dood lichaam, een lijk, heeft zeker meer dan 4 dagen nodig om geheel tot stof te vergaan. Lazarus was in windselen gehuld en deze zaten daar al na zijn als dood geziene toestand. Dus binnen de windsels was er steeds het lijk van Lazarus (Steiner zei overigens wel dat het een doodsslaap betrof).
Hoe hebben we ons nu overeenkomstig JvH voor te stellen, dat er binnen de windsels een compleet nieuw fysiek lichaam gevormd wordt met de kenmerken van Zebedeus? Moeten we dat ons zo voorstellen net als bij Christus, die 3 jaar in het lichaam van Jezus geleefd had en het daardoor als inwonende God compleet verbrande, zodat het na een aardbeving en een wervelwind als stof in de aarde opgenomen kon worden.? Dan zou er pas plaats komen voor eeen nieuw te scheppen fysiek lichaam. In het evangelie en bij Steiner geen aanduidingen in die richting. Bovendien was Lazarus (in vroeger leven Hieram) niet van een dusdanige geestelijke hoogte als mens die zich ontwikkeld had tot de verstandsziel dat hij een fysiek verbrandingsproces als bij Christus had kunnen veroorzaken. Of moeten we dan denken aan de metafoor van de rups die in zijn cocon tot vlinder wordt? De rups zou dan het lijk van Lazarus zijn en de vlinder de opgewekte Johannes. Maar dat zou weer niet passen bij het stinken van het vervallende lijk.Zou dit etherlichaam van Zebedeus in staat zijn het lijk van Lazarus te herscheppen naar zijn eigen beeld, binnen de windsels?
Bovendien als Christus zegt, de tempel kan afgebroken worden, maar ik bouw het in 3 dagen weer op, dan is dat ook al een veel langere periode dan boven aangeduid. Bovendien had hij het daar over Zijn eigen proces van de opstanding, waarbij ook een opstandinglichaam als het echte fysiek achter het minerale fysieke gevormd werd.
Een prangende vraag aan JvH zou dan ook kunnen zijn, waar is het lijk van Lazarus gebleven?
seite 85 denn der Aetherleib des Zebedaeus-Sohnes erzeugte in dem Johannes-Lazarus einen physischen Leib, der von den aetherischen Wesensmerkmalen dieses Zebedaeus-Sohnes gepraegt war,...
verder...
seite 122 Judith erzaehlt von den verwesenden physischen Leibes von Lazarus das in den Tod geht und als folge davon auch sein Aetherleib sich davon trennt:
..dass der physische Leib des Lazarus in den Tod geht und demzufolge auch der Aetherleib verschwindet, sich in die geistigen Sphaeren einschreibt....s 123 Dieser dem neuen Juenger gestiftete Aetherleib konnte sich dann binnen kuerzester Zeit einen neuen physischen Leib aufbauen...
later in het boek naar aanleiding van een vragenbeantwoording wordt nog gezegd, hoe snel de opbouw van een nieuw fysiek lichaam van een volwassen man opgebouwd wordt:
seite 135...sondern die Stiftung geschah in dem Augenblick, da der Christus Jesus an der Gruft des Lazarus stand, in dem Augenblick, da der Christus durch das Wort, den Ruf an Lazarus, die Initiation vollzog und damit den neuen Juenger . In einem Augenblick kommen zusammen sozusagen von oben aus den Himmelshoehen die hohen geistigen Gliedern des Taufers mit den von unten gestifteten niederen geistigen Gliedern des Lazarus und darueber hinaus dieser neue Aetherleib, der von Johannes Zebedaeus ausgebildet worden war und mit dessen Hilfe ein neuer physischer Leib aufgebaut werden sollte....
dus de opbouw van een nieuw fysiek lichaam voor Lazarus-Johannes vond plaats in slechts de geringe tijd die er was tussen de roep van Christus en het naar buiten komen van Lazarus-Johannes uit het graf!
verder: seite 116 auch unter Heranziehung der Evangelienstelle, die jene Szene beschreibt, da der Christus Jesus seinen Juengern deutlich macht, dass es sich nicht darum handelt, dass Lazarus in einen herkoemmlichen Einweihungsschlaf gefallen ist, in den todesaehnlichen, drie Tage waehrenden Einweihungszustand, der bewacht werden und wieder beendet werden konnte durch einen Hierophanten, sondern das Lazazrus tatsaechlich verstorben ist.
hier wijkt Judith af van Steiner zie citaat: Steiner GA 57 seite 134-
RS: Einweihungsgeschichten werden uns zu allen Zeiten unter Verhüllung erzählt. Das Lazarus-Wunder ist nichts anderes als die wunderbare und gewaltige Darstellung, wie der Christus* den ersten Eingeweihten des Neuen Testamentes geschaffen hat, wie der Eingeweihte (als Initiator) bei seinem Schüler, der dreieinhalb Tage in einem todähnlichen Zustande lag, die Seele wieder zurückrief in den Leib, nachdem sie die Wanderung durch die geistige Welt gemacht hatte, um nachher durch den Christus selbst erweckt zu werden. Es konnteder Christus Jesus nicht den Zarathustra* als den berufenen Repräsentanten des 2.nachatlantischen Zeitalters auferwecken. Doch war gleichsam stellvertretend eineandere Individualität auf Erden verkörpert in jener Zeit, deren Entwickelung und für die Menschheit bedeutsamste Mission in merkwürdiger Weise derjenigen des Zarathustra parallel ging. Es war dies Lazarus, der wiedergeborene Hiram-Abiff, der bedeutungsvollste der Kainssöhne, der gleichfalls gearbeitet hatte an der Erdenmission von dem menschlichen Ich aus, wie es Zarathustra im alten Persien* getan hatte. Der Christus erfährt von seiner Krankheit und er spricht zu seinen Jüngern von dem Tode des Lazarus………..
overigens kwam ik op
deze website nog wat interessante informatie over Johannes Zebedeus tegen van een theoloog. Johannes de Evangelist is weliswaar bij hem niet dezelfde als Lazarus, maar ene Johannes Marcus.Dus duidelijk anders dan Steiner verteld. Maar diverse gegevens over Zebedeus in zijn artikel genoemd verdienen in de context van wat JvH daarover zei wel aandacht.
------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Update 17 november 2012.
Het internet
tijdschrift Aardespiegel heeft ook aandacht geschonken aan Judith von Halle dmv een artikel met de
titel: stigmata.
Ondergenoemde overwegingen om zich te verdiepen in het thema spirituele economie zijn daar echter zo ver ik kan ontdekken niet ter hand genomen.
Het artikel kan mi kort samengevat worden door de volgende tekst daaruit die schetst hoe de auteur het beleefd heeft:
Het was voor mij een openbaring om te zien hoe zuiver, helder en tegelijk bescheiden zij de vragen vanuit het publiek beantwoordde. Alle argumenten die antroposofen bedenken vóór of tegen haar, hebben in het licht van haar verschijning weinig betekenis meer Maar als je er een beetje de zintuigen voor hebt en niet vooringenomen naar haar kijkt, kun je gewoon zien van waaruit zij spreekt. Voor mij is Judith von Halle iemand die de antroposofie in onze tijd op een totaal nieuwe manier verbindt met het moderne Christendom.
PS de auteur van
Aardespiegel is dezelfde die in
dit artikel uit eigen waarneming kan bevestigen dat het precies klopt wat Steiner gezegd heeft over gnomen en het hoofd van mensen.
Het probleem blijft dat ook een helderziende waarneming op zichzelf niets bewijst
Uiteraard dient dit wel in de context van de verhalen waaruit dit geciteerd wordt gezien te worden.
----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Update 15 november 2012.
Eerder hieronder is gemeld dat Rob Gruben een reactie heeft ingestuurd, dat kan iedereen
hier lezen.
In de update van 2 november (onder) ben ik daar op in gegaan. Tevens had ik mijn reactie (dezelfde als onder 2 november onder) per mail aan Rob G. gestuurd. daarop antwoordde hij door in mijn mail zelf te reageren. Dat kan ik echter niet hier op de website verwoorden zodat anderen ook nog begrijpen waarover het gaat ,dat wordt te ingewikkeld. Voor het overige schijnt niemand anders een reactie te willen of kunnen plaatsen over zulke fundamentele zaken als hier aangeduid, dus ik volsta door wat links te plaatsen van sites die hier ook mee bezig zijn.
Judith von Halle facebook ik ben ook maar lid geworden om een beetje op de hoogte te blijven wat er speelt.
Michael Eggert: Eine Lanze für Judith von Halle brechen
verzameld
hier
Judith von Halle- gutes Kino, hier wordt momenteel de discussie momenteel gevoerd, die op deze site kennelijk niet van de grond komt.Maar de geïnteresseerden die Duits lezen niet als een onoverkomelijk bezwaar zien kunnen daar meelezen.
hieronder nog wat bronnen, die eerst wat dieper weggestopt waren tussen de Duitse teksten.
Stigmata oder Geist-Erkenntnis (2008)
mehr zu Judith von Halle
hier.
------------------------------------------------------------------------------------------------------------
In het artikel wat verstuurd werd tbv de bijeenkomst op 13 oktober 2012 schreef Rob Steinbuch o.a.
Valt er vanuit de antroposofie ook iets te zeggen over het tijdstip waarop stigmata gaan voorkomen, t.w. de 13e eeuw?In zijn voordracht van 15 februari 1909 in Berlijn besprak Rudolf Steiner de zielekwaliteiten die voor de mystiek nodig zijn (GA 107 en 109). Daarbij gaat het vooral om de doorchristelijkte bewustzijnsziel. De twaalfde en dertiende eeuw vormen de overgang naar de zgn. bewustzijnszielenperiode. Dat zou dus een vingerwijzing kunnen zijn.
In de door mij al eerder aangedragen citaten van Steiner is m.i. daar wel een vingerwijzing te vinden.
In den späteren Jahrhunderten, vom 12. bis 15. Jahrhundert, da war es besonders der astralische Leib des Jesus von Nazareth, der in zahlreichen Abbildern einverwoben wurde den astralischen Leibern der wichtigsten Träger des Christentums, Solche Menschen hatten dann ein Ich, das sich als Ich sehr falsche Vorstellungen machen konnte von allem möglichen, aber in ihren astralischen Leibern lebte ein Unmittelbares an Kraft, an Hingebung, eine unmittelbare Gewißheit der heiligen Wahrheiten.
Abbilder des Astralleibes, der Empfindungsseele des Christus. In den späteren Jahrhunderten vom 12. bis 15. Jahrhundert, da war es besonders der Astralleib des Jesus von Nazareth*, der in zahlreichen Abbildern einverwoben wurde den astralischen Leibern der wichtigsten Trägern des Christentums. Beispiele: Franz von Assisi*; Elisabeth von Thüringen. 109.30
Und im 11., 12., 13., 14. und 15. Jahrhundert war die Zeit gekommen,wo bei der Verkörperung gewisser Seelen verwoben wurde inden Astralleib ein Abbild des Astralleibes des Jesus von Nazareth.Viele Menschen des 11., 12., 13.,Jahrhunderts bekamen nicht bloß den Astralleib beim Heruntersteigen, sondern während sich ihr Astralleibbei der Wiederverkörperung bildete, wob sich ein in diesen Astralleib ein Abbild des Astralleibes des Jesus von Nazareth.
Het kan dus opvallen dat Steiner het heeft over een chronologie waarbij de abbilder van de wezensdelen die door Christus geschapen zijn aan de mensheid (als individuen) geschonken zijn.
Eerst afbeeldingen van het etherlichaam
Abbilder des Ätherleibes von Christus. Es gab in der Zeit vom 4. bis zum 12. Jahrhundert eine große Anzahl von Menschen,
Dan afbeeldingen van het astraallichaam waarbij er ook nog een chronologische volgorde is van
im 11., 12., 13., 14. und 15. Jahrhundert
Abbilder des Astralleibes, der Empfindungsseele des Christus.
Abbilder des Astralleibes, der Verstandesseele von Christus.
Abbilder des Astralleibes, der Bewußtseinsseele von Christus.
En tenslotte
Abbilder des Christus-Ich. Christian Rosenkreutz wordt hier als ontvanger daarvan genoemd.
Mit dem 16. Jahrhundert fängt die Zeit an, in der sich bereit finden, sich in das Ich einzelner Individualitätenzu verweben die Abbilder des Christus-Ich. Einer dieser war eben Christian Rosenkreutz
Je zou hieruit ook kunnen concluderen, dat de ontvangst van afbeeldingen van het ether en de diverse geledingen van het astraallichaam niet meer zo aan de tijd is, omdat we sinds de 16e eeuw in de tijd aanbeland zijn waar het erom gaat om zo’n afbeelding van het –ik- te ontvangen. Een graalsgebeurtenis noemt Rudolf Steiner dat in GA 109.
Het ontvangen van stigmata, die samenhangen met het astraallichaam kan ook in dit licht gezien worden, is dat nog wel aan de tijd?. Desalniettemin, als het in onze dagen toch plaatsvindt moeten we ons klaarblijkelijk wel met het fenomeen uiteenzetten. Wat dan ook op deze website gebeurd, vooreerst nog als een monoloog.
Als meer mensen er hun gedachte over zouden laten gaan, zou de indruk dat mensen in een diepe slaap zouden zijn onterecht zijn.
Das gehört zu der inneren Mission der spirituellen Weltenströmung,
die Menschen dazu vorzubereiten, ihr Seelisches so reif zu machen,
daß nun auch eine immer größere und größere Anzahl von Menschen
ein Abbild der Ich-Wesenheit des Christus Jesus in sich aufnehmen
kann. Denn so ist der Gang der christlichen Entwickelung: Erst die
Fortpflanzung auf dem physischen Plan, dann die Fortpflanzung durch
die Ätherleiber, dann durch die Astralleiber, die vielfach die wiederverkörperten
Astralleiber des Jesus waren. Nun soll die Zeit kommen,
wo immer mehr und mehr in den Menschen die Ich-Natur des Christus
Jesus selber als die innerste Wesenheit ihrer Seele aufgeht. Ja, es
warten diese geprägten Abbilder der Christus-Jesus-Individualität,
daß sie aufgenommen werden von den Seelen, sie warten! Und hier
sehen Sie, aus welchen Tiefen heraus die geisteswissenschaftliche
Weltenströmung wirkt. Sie ist nicht eine Theorie, nicht eine Summe
von Begriffen, die bloß gegeben werden, um den Menschen aufzuklären,
sie ist eine Realität, und Realitäten sollen der Seele gegeben
werden durch die Geisteswissenschaft. Derjenige, der das Christentum
spirituell verstehen und in sich erleben wird, der wird dazu beitragen,
daß entweder in der jetzigen oder in einer späteren Inkarnation in sein
Ich einverwoben wird ein Abbild des Ich der Christus-Jesus-Individualität.
Nicht bloß zu einer Erkenntnis, zu einer realen Tatsache
bereiten sich diejenigen vor, welche die wahre innere, die wahrhafte
Realität der geisteswissenschaftlichen Weltenströmung verstehen,
denn das ist ihre wahre innere spirituelle Wirklichkeit. Fühlen Sie das,
daß es sich in unserer Weltbewegung nicht handelt um die Mitteilung
von Theorien allein, sondern um die Vorbereitung von Tatsachen,
um das Entgegennehmen von etwas, was da wartet in der spirituellen
Welt und was die Menschen empfangen können aus der spirituellen
Welt, wenn sie sich dazu in der entsprechenden Weise vorbereiten
GA 109 7-3-1909
Aber noch etwas anderes war erhalten geblieben für noch spätereZeiten: unzählige Abbilder des Ich des Jesus von Nazareth sind erhaltengeblieben. Sein Ich war zwar aus den drei Hüllen verschwunden,als der Christus darin einzog, aber ein Abbild, ein durch das Christus-Ereignis noch erhöhtes Abbild ist vorhanden geblieben, und dieses Abbild des Ich, das ist unendlich vervielfältigt. In diesem Abbilde des Ich des Jesus von Nazareth haben wir etwas, was heute noch vorhanden geblieben ist in der geistigen Welt. Ja, es kann gefunden werden dieses Abbild des Ich des Jesus von Nazareth von Menschen,die sich dazu reif gemacht haben: dieses Abbild und damit zugleich der Glanz der Christus-Kraft und des Christus-Impulses, den es in sich trägt.Der äußere physische Ausdruck für das Ich ist das Blut. Das ist ein großes Geheimnis. Es hat aber immer Menschen gegeben, die das wußten und denen bekannt war die Tatsache, daß Abbilder des Ichs des Jesus von Nazareth in der geistigen Welt vorhanden sind. Und es hat immer Menschen gegeben, die durch die Jahrhunderte hindurch,seit dem Ereignis von Golgatha, im geheimen dafür zu sorgen hatten,daß die Menschheit langsam heranreift, damit es Menschen gebe, dieaufnehmen können die Abbilder des Ich des Jesus von Nazareth-Christus, wie es auch Menschen gegeben hat, die aufgenommen haben Abbilder seines Ätherleibes und Astralleibes. Dazu mußte das Geheimnis gefunden werden, wie ganz in der Stille, im tiefen Mysterium,dieses Ich aufbewahrt werden könne bis zum geeigneten Momente der Menschheits- und Erdenentwickelung. Es bildete sich dazu eine Bruderschaft von Eingeweihten, die dieses Geheimnis bewahrten: die Bruderschaft des Heiligen Gral. Sie hütete dieses Geheimnis. Diese Gesellschaft hat es immer gegeben.Und gesagt wird, daß ihr Ahnherr die Schale genommen hat, die der Christus Jesus beim Heiligen Abendmahl benutzt hatte, und in dieser Schale hat er aufgefangen das Blut des Erlösers, das vom Kreuze aus seinen Wunden floß. Gesammelt hat er das Blut, den Ausdruck des Ich, in dieser Schale, im Heiligen Gral. Er hat die Schale mit dem Blute des Erlösers, mit dem Geheimnis des Abbildes des Ich des Christus Jesus aufbewahrt am heiligen Ort, in der Bruderschaft, die durch ihre Einrichtungen und ihre Einweihung die Brüder vom Heiligen Gral sind.Heute ist die Zeit gekommen, wo diese Geheimnisse verkündet werden dürfen, wenn die Herzen der Menschen sich reif machen lassen durch ein spirituelles Leben, so daß sie sich zum Verständnis erheben können dieses großen Mysteriums. Wenn sich die Seelen zum Verständnis solcher Geheimnisse anfachen lassen durch die Geisteswissenschaft,wenn unsere Seelen sich einleben zu solchem Verständnis, so werden die Seelen reif, im Anblick jener heiligen Schale das Mysteriumvon dem Christus-Ich, von dem ewigen Ich, zu dem jedes Menschen-Ich werden kann, kennenzulernen. Da ist es, dieses Geheimnis - herbei nur sollen sich die Menschen rufen lassen durch die Geisteswissenschaft,dieses Geheimnis als Tatsache zu verstehen, um das ChristusIch im Anblick des Heiligen Gral zu empfangen. Dazu braucht man das, was da geschehen ist, zu verstehen als Tatsache, es hinzunehmen als Tatsache.Dann aber, wenn die Menschen immer mehr vorbereitet sein werden zum Empfang des Christus-Ich, dann wird sich das Christus-Ich immer mehr in die Seelen der Menschen ergießen. Sie werden dann sich hinaufentwickeln dahin, wo ihr großes Vorbild, der Christus Jesus, stand.Die Menschen werden dadurch erst verstehen lernen, inwiefern der Christus Jesus das große Menschheitsvorbild ist. Und wenn die Menschheit das verstanden haben wird, wird sie beginnen, in ihrem tiefsten Innern zu ahnen, daß die Gewißheit, die Wahrheit von der Ewigkeit des Lebens von dem toten Leichnam am Holze des Kreuzes von Golgatha ausgeht. Die von dem Christus-Ich Inspirierten und Durchdrungenen, die Christen der Zukunft, werden noch anderes verstehen. Sie werden verstehen, was nur die Erleuchteten bisher verstanden haben. Nicht bloß den Christus werden sie verstehen, der durch den Tod gegangen ist, sondern sie werden verstehen den triumphierenden,in das spirituelle Feuer auferstehenden Christus der Apokalypse,der vorherverkündet worden ist.
GA 109 11-4-1909
----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Update 2 november 2012.
Daar er tot nu toe niemand in de reactiestrook onderaan deze tekst gereageerd heeft... en ik kan zien dat een heel aantal mensen in ieder geval deze hoofdpagina in het blog een keer geopend hebben (pageview: of ze het gelezen hebben weet ik niet, dus het kan ook zijn dat mensen via zoekmachines en louter nieuwsgierigheid alleen maar op de naam Judith van Halle terecht gekomen zijn.).
Het artikel van Gruben gaat over het zo belangrijke thema van de spirituele economie zoals hij dat interpreteert. We kunnen op heel verschillende manieren omgaan met de kennis die we vanuit de antroposofie kunnen krijgen over deze door Steiner uitvoerig beschreven spirituele economie.GA 109/111
We kunnen bijvoorbeeld kijken hoe Judith von Halle daarmee omgaat en als we ons verdiepen in wat ze zegt over Johannes Zebedeus en zijn vermeende aandeel aan de inwijding van Lazarus-Johannes dan is dat een manier. Een andere manier is om te kijken hoe in het leven (en haar wezensdelen mn ivm stigmata) van Judith von Halle zelf deze economie plaatsgevonden zou kunnen hebben.
Uiteindelijk zal er een artikel ontstaan waarin beide manieren ter hand genomen worden. Maar voordien is het goed als diverse mensen hun gedachten hierover kunnen uiten.
RG: Een ander voorbeeld is Lazarus, die tijdens zijn schijndood een ander etherlichaam kreeg ingeweven. De indruk die dit nieuwe etherlichaam op Lazarus maakte was zowel letterlijk als figuurlijk zo groot, dat toen Christus hem met de woorden `Lazarus, kom uit' terug de aardse realiteit in riep, Lazarus zijn naam wijzigde in Johannes, zijnde de naam van de oorspronkelijke drager van zijn nieuw ingeweven etherlichaam. De extra levenskrachten die dit etherlichaam Lazarus-Johannes brachten, kwamen bovendien tot uiting in de hoge leeftijd van bijna 100 jaar die Johannes de Evangelist - want dat is dezelfde als de herboren Lazarus - nabij Efese bereikte. De invoeging of inweving van het vreemde etherlichaam maakte op Lazarus dus zo'n enorme indruk, dat hij niet anders kon dan zelfs zijn eigen naam daarop aanpassen. Het is een bewustzijnsverandering van het Ik, die enkel kan plaatsvinden als de invoeging van het wezensvreemde ether- of astraallichaam plaatsvindt wanneer de mens al de volwassen leeftijd heeft bereikt.
Mag ik er vanuit gaan dat je je wat betreft het etherlichaam hier baseert op uitspraken van JvH? Want onder bij Steiner vind ik daarvan imho niets terug van een inweving van een vreemd etherlichaam. Of is er reden voor jou om aan te nemen dat Steiner dat wel bedoeld heeft of zou hebben kunnen?
GA 238 Ergänzende Bemerkungen zum Inhalt der Ansprache vom 28. September 1924 (letzte Ansprache)
RS: Bei der Auferweckung des Lazarus sei von oben her bis zur Bewußtseinsseele die geistige Wesenheit Johannes des Täufers, der ja seit seinem Tode der die Jüngerschar überschattende Geist gewesen sei, in den vorherigen Lazarus eingedrungen und von unten her die Wesenheit des Lazarus, so daß die beiden sich durchdrangen. Das ist dann nach der Auferweckung des Lazarus Johannes, der «Jünger, den der Herr lieb hatte». (Vergleiche dazu auch den 6. Vortrag von «Das Markus-Evangelium», wo Elias als die Gruppenseele der Apostel geschildert wird.)Nach Frau Dr. M. Kirchner-Bockholt gab Rudolf Steiner Frau Dr. Ita Wegman dazu noch die weitere Erklärung: «Lazarus konnte aus den Erdenkräften heraus sich in dieser Zeit nur voll entwickeln bis zur Gemüts- und Verstandesseele; das Mysterium von Golgatha findet statt im vierten nachatlantischen Zeitraum, und in dieser Zeit wurde entwickelt die Verstandes- oder Gemütsseele. Daher mußte ihm von einer anderen kosmischen Wesenheit von der Bewußtseinsseele aufwärts Manas, Buddhi und Atma verliehen werden. Damit stand vor dem Christus ein Mensch, der von den Erdentiefen bis in die höchsten Himmelshöhen reichte, der in Vollkommenheit den physischen Leib durch alle Glieder bis zu den Geistesgliedern Manas, Buddhi, Atma in sich trug, die erst in ferner Zukunft von allen Menschen entwickelt werden können.» (Nachrichtenblatt 40. Jahrg., Nr. 48, vom 1. Dezember 1963).
Bij Lazarus wordt gesproken van de gemoeds-verstandsziel als door Lazarus zelf hoogste ontwikkelde wezensdelen. Dit is al een omgewerkt etherlichaam. Dit is m.i. moeilijk te rijmen met een (extern) etherlichaam wat afkomstig zou zijn van Johannes Zebedeus. Buiten nog het feit dat het herinneringsvermogen in het etherlichaam gelokaliseerd is. Lazarus-Johannes zou dan geen herinneringen hebben van Lazarus zoals deze ze had voor de inwijding. Judith stelt echter dat het etherlichaam van Lazarus geheel opgelost is in de etherkosmos en daarmee ook de herinneringen..Ze heeft het ook over een echte dood van het fysieke lichaam en niet over een inwijdingsslaap, waar Steiner het wel over heeft.
JvH ..dass der physische Leib des Lazarus in den Tod geht und demzufolge auch der Aetherleib verschwindet, sich in die geistigen Sphaeren einschreibt...
RS :Der provisorisch umgewandelte Ätherleib ist die Verstandesseele auf dem physischenPlan. Also die Verstandesseele haben wir zunächst im gegenwärtigen Menschheitszyklus lokalisiert im Ätherleib, das heißt, daß sie sich der ätherischen Bewegungen bedient. Die Inspirationsseele ist die umgewandelte Verstandesseele. 145.180f
RS: Man kann die Verstandesseele weil sie an der Ich-Natur Teil hat,weil sie in einer gewissen Beziehung schon das «Ich» ist, das sich in seiner Geistwesenheitnur noch nicht bewußt ist, als «Ich» schlechtweg bezeichnen. 13.77
Verder lijkt het Rob dat je de naam die Lazarus zichzelf geeft na de inwijding of deze naam ontleend zou zijn aan Johannes Zebedeus?
RG: zijnde de naam van de oorspronkelijke drager van zijn nieuw ingeweven etherlichaam
Maar Steiner zegt:
RS: Johannes heißen alle, die erweckt sind. Das ist ein Gattungsname,und die Auferweckung des Lazarus im Johannes-Evangelium ist nichts anderes als die Beschreibung dieser Erweckung. Der Schreiber des Johannes-Evangeliums nennt sich nie anders als «der Jünger, den der Herr lieb hat». Das ist die Bezeichnung für die intimsten Schüler, für diejenigen, bei denen es dem Lehrer und Meister gelungen ist, den Jünger zu erwecken. Die Beschreibung einer solchen Erweckung gibt der Verfasser des Johannes-Evangeliums in der Auferweckung des Lazarus. 94.245
Verder:
RG: Terzijde zij opgemerkt dat Judith von Halle in haar boek Vom Mysterium des Lazarus und der drei Johannes opmerkt dat het nieuwe etherlichaam van Lazarus uit het niets ook een nieuw stoflichaam zou hebben opgebouwd. Vanuit de geesteswetenschap beschouwd is dat onhoudbaar. Zij gaat daarmee immers voorbij aan het feit dat de mens juist zélf en op aarde de bestaande materie moet verheerlijken, hetgeen Christus ons als eerste toonde! Onbedoeld bewijst de gestigmatiseerde Von Halle daarmee dat het hebben van een afbeeldsel van het etherlichaam van de Christus – want dat veroorzaakt bij haar het schouwen en de wondtekenen – niet kan voorkomen dat het eigen Ik vergissingen begaat. En laat hier vooral benadrukt zijn dat zulk een vergissing helemaal los staat van de geweldige betekenis die Von Halle in haar zuiverheid en ware openbaringen voor de moderne geesteswetenschap heeft.
Over de onhoudbaarheid van deze stelling vanuit de geesteswetenschap zou ik op zich geen vraag hebben. Maar ik begrijp nog niet helemaal wat er bedoeld wordt met de materie verheerlijken. Misschien kun je dat nader verklaren?
Wat ik ook niet begrijp is dat je stelt dat Judith zelf een afbeeldsel van het etherlichaam van het door Christus bewerkte etherlichaam van Jezus van Nazareth zou kunnen hebben en dat dat verantwoordelijk is voor het schouwen en de wondtekenen.
De gestigmatiseerden in de geschiedenis zoals Steiner deze beschrijft hadden wel het astraal- maar niet het etherafdruklichaam ingeweven gekregen. Zoals Frans von Assissi. Bij Augustinus was sprake van een afdruk van het etherlichaam, maar niet van stigmata. (zie ook tekst update 3 november boven)
Zoals ik hier in diverse citaten (onder nog even herhaald) al heb laten zien, was het inderdaad zo vlgs. Steiner, naast het ontvangen van deze wezensdelen, dat het –ik- van deze mensen veel minder wijs was als de genoemde ingeweven wezensdelen en daardoor ook niet vrij waren van fouten in de geestelijke waarneming. Als Judith zich kan vergissen wb het in zeer korte tijd scheppen van een geheel nieuw fysiek lichaam,. Kan ze zich toch net zo goed ook vergissen in het feit of er een extern etherlichaam van Zebedeus bij de inwijding van Lazarus betrokken was?. Dat is dan niet eens een etherlichaam (als abbild) van Christus maar van een mens die volgens Steiner niet behoorde bij de 12 apostelen die de dierenriem vertegenwoordigen. (zie betreffende citaat).
Als dus duidelijk is, dat het hebben van stigmata geen enkele garantie is voor onfeilbaarheid op geesteswetenschappelijk gebied, immers het –ik- is nog onderhevig aan vergissingen en zelfs volgens Steiner in staat om het materialisme op een bepaalde manier te bevorderen, kan er dan nog wel van zuiverheid en ware openbaringen gesproken worden?
RS: Zu Franz von Assisi (1182-1226): „Wenn wir uns fragen: Wer war denn eigentlich der erste richtige Materialist, der dem Materialismus den allerersten Anstoß gegeben hat, dann bekommen wir, wenn wir die Geschichte von einem etwas höheren Gesichtspunkte aus betrachten, eine Antwort, die ganz gewiss dem heutigen Menschen selbstverständlich paradox klingen wird, aber ... voll berechtigt ist; wir bekommen die Antwort, dass der erste, der seelisch das materielle Fühlen einleitete, der Heilige Franz von Assisi ist.“
RS:Auf die Frage: Ist der in den drei ersten Evangelien genannte JüngerJohannes derselbe wie Lazarus? gab Rudolf Steiner die Antwort: Der Verfasser des Johannes-Evangeliums ist Lazarus. Johannes heißt er nur so wie viele Menschen seiner Zeit. Was heißt damals Johannes! Frage: Ist Lazarus derselbe, der der Sohn des Zebedäus genannt wird? Gegenfrage: Gehörten denn die Söhne des Zebedäus überhaupt in den engsten Kreis der Zwölf? In den Sternenkreis, in dem der Christus sein Wesen gespiegelt sah? Das muß eine Verwechslung sein,wenn das in den Evangelien steht. Verwechslungen dürfen uns dagar nicht wundernehmen, denn die Apostel konnten ja sogar unter den damals waltenden ganz anderen seelischen Gesetzen ihre Leiber austauschen. Die drei Jünger in Gethsemane waren jedenfalls zu dem engsten Zwölferkreise gehörig und Lazarus gehörte demselben auch an.(Überliefert aus Gesprächen der Christengemeinschaftspfarrer W. Klein und Emil Bock mit Rudolf Steiner im Februar 1924)
Tot zover
Update 25 oktober 2012.
Het zeer belangrijke thema spirituele economie zoals door Rudolf Steiner verwoord in
GA 109/111 is nog wat onderbelicht gebleven. Er was naast de
concept informatie al eerder een
bijdrage van Rob Gruben geplaatst, die uitnodigt om bestudeerd te worden.Dus het thema verdient verdieping.
Immers er wordt gesteld:
Kan de antroposofie bij de zoektocht van de religiewetenschappen een meerwaarde bieden?....Er blijven nog vele vragen open, zoals de aard van de constitutieverandering. Hoe veranderen de afzonderlijke wezensdelen daarbij. Wat gebeurt er met name met het “ik”?
------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Update 15 oktober 2012.
De bijeenkomst heeft inmiddels plaatsgevonden. Bij de presentatie werd ongeveer herhaald wat
hier al aangeduid was.
Er komt van de organisatoren ook nog een verslag en als dat geoorloofd is zal ik deze ook hier plaatsen tzt.
Uit de vraagstelling vanuit het publiek kan geconcludeerd worden, dat er behoefte is aan onderzoek aangaande het gebodene. Helemaal aan het eind van de bijeenkomst kwam ter sprake wat ik hierboven ook al gerefereerd heb, namelijk het thema spirituele economie
(GA 109/111).
Naast ondergetekende bleek ook Rob Gruben zich daar mee bezig gehouden te hebben.
Ik geef zijn reactie en mijn antwoord onder in de reacties weer. Andere mensen die willen reageren op een constructieve manier zijn welkom om zelf hun reacties of aanvullingen etc. toe te voegen.
Bovendien heeft hij me
een artikel toegestuurd wat hij over dit thema geschreven heeft, maar dat nog niet eerder uitgegeven is. Onder kunt u nalezen wat hij daar over zegt.
Misschien ten overvloede, maar als de blogauteur hier een platform bied aan andere mensen, dan wil dat niet automatisch zeggen dat hij het er mee eens is. In de openbare discussie die kan ontstaan zal dat tzt wel blijken.
nagekomen link:
http://users.telenet.be/antroposofie/vanaf40/b68/brug68htm.htm#vh
http://users.telenet.be/antroposofie/vanaf40/b69/b69def.htm
------------------------------------------------------------------------------------------------------------
10 okt. 2012
Het was eigenlijk nog niet mijn bedoeling geweest nu al iets te publiceren inzake Judith von Halle. (haar meisjes achternaam is ons onbekend).
Op diverse plekken op het internet waren er al wel flarden tekst terecht gekomen en ook was er al met diverse mensen een email-wisseling aan de gang. Al eerder was dan ook al aangekondigd dat er een artikel op dit blog aan zat te komen, die wat meer samenhangend op het thema zou ingaan. Auteur had al eerder een artikel over
Anna Katharina Emmerich geschreven.
Het zou gaan over het kernthema van het boek Vom Mysterium des Lazarus und der drei Johannes van Judith von Halle en ook over het verschijnsel stigmata bij Judith von Halle zelf. Met als belangrijke vraagstelling: kan/mag er op grond van het hebben van stigmata enige autoriteit op het gebied van kwaliteit van geestelijk onderzoek verwacht worden?
Maar omdat in een mailwisseling met Rob Steinbuch ter sprake kwam, dat in
zijn artikel en
het programma dat hij verspreidde in aanloop naar een ontmoetingsdag op zaterdag 13 oktober bepaalde zaken volgens blogauteur ontbraken, zegde Rob toe deze gegevens alsnog rond te sturen aan de deelnemers van de dag (waarvoor men zich moest opgeven). Nu verwees Rob in zijn mail naar mijn blog, maar daar stond nog niets op, omdat ik Rob slechts een artikel als attachment had gestuurd.
Om nu te voorkomen dat mensen vergeefs naar deze informatie gaan zoeken, maak ik noodgedwongen deze tijdelijke pagina met informatie aan. Hier ook nog wat oudere informatie van Rob S.
stigmata in hert licht van de antroposofie.
Op de website van John Wervenbos waren er in het verleden al diverse bijdragen verschenen:
voor vervolg 2013 zie:
http://antropocalypse.blogspot.nl/2013/03/judith-von-halle-behrend-2013.html
Geen opmerkingen:
Een reactie posten