Harry Potter, (witte) magie, Mani?
De boeken en films van Harry Potter roepen bij recencenten allerlei superlatieven op, ook wel in kringen waar men bekend is met antroposofie. In het maandblad van de AVIN (Antroposofische Vereniging In Nederland) : Motief nr. 153 (01) blz. 25 stond onlangs geschreven:
(citaat)In de laatste decennia van de vorige eeuw hebben antroposofische auteurs in een aanzienlijk aantal publicaties op deze Steiner-voordrachten gewezen (Steiner over incarnatie Ahriman, red.) Dit stroompje van publicaties lijkt nu te zijn opgedroogd. (03) Maar intussen is er iets anders gebeurd. Intussen hebben honderden miljoenen mensen in 67 talen vertaalde boeken over Harry Potter gelezen en de films gezien…. (vet door redactie)… het is een wonderlijke gedachte dat wereldwijd een generatie opgroeit die een verhaal heeft verslonden dat ik moeilijk anders kan opvatten dan zo, dat hier in beeldvorm verschijnt wat Steiner over de incarnatie van Ahriman heeft meegedeeld. Waar komen die beelden toch vandaan? Zijn het beelden die uit de wereld komen die achter onze gewone, rationele wereld ligt? Beelden die helpen om de geestelijke dimensie van wat zich nu in de wereld afspeelt niet te verslapen? De ontstaansgeschiedenis van het epos duidt daar wel op. Het verhaal overviel de schrijfster J.K.Rowling, in een machtige golf van inspiratie tijdens een beroemd geworden…treinreis etc.etc(einde citaat)
Nu, schrijver dezes heeft in Apo Nu ! enkele artikelen geschreven over de triomf van de komende incarnatie van Ahriman (03), dus de stroom is gelukkig nog niet helemaal opgedroogd. Hoe vanuit dat thema daar verder nog op gereageerd kan worden is op die plaats ook nog na te lezen.(03)
In boven genoemde Motief (02) staat op blz. 24 ook een artikel waar een boek beschreven wordt waarin volgens de auteur achter Harry Potter de grote ingewijde Mani schuil zou gaan.
(citaat Motief)En(de besproken auteur) zelf is ervan overtuigd dat in de figuur van Harry Potter dezelfde ingewijde schuil gaat. (Mani) aldus recensent Ed Taylor.
Mani, die vlgs. Steiner de opdracht heeft om het kwaad te bestrijden door het om te vormen. Er wordt naar boekjes verwezen waar ingegaan wordt op okkulte motieven in de Potter boeken. (04).
Op de achterflap van het boek dat becommentarieerd wordt, staat:
Veel mensen vragen zich af waarom de Harry Potter boeken zo'n succes zijn geworden. In dit boekje wordt niet alleen het succes van deze boeken geanalyseerd, maar wordt ook een link gelegd met de antroposofie. Bieden de boeken van Rowling slechts een verhaal over goed en kwaad of zit er meer achter? Volgens de auteur kunnen we Harry Potter vergelijken met Mani, een spirituele leraar uit het Midden-Oosten die in een strijd verwikkeld raakte met duistere krachten. Ook kan een link gelegd worden met de geestelijk leraar van Mani, Zarathoestra. Lezers die geïnteresseerd zijn in de leer van Rudolf Steiner zullen in dit boekje waarschijnlijk een mooie analyse vinden. Weet je weinig van de antroposofie dan zal dit boekje je nauwelijks aanspreken.
Op een website die geheel gewijd is aan de diepere (alchemistische) achtergronden van de Harry Potter boeken schrijft een rozenkruizer (06):
De geschiedenis van Harry Potter is zo krachtig dat zij het vermogen heeft om de toekomst van de mensheid radicaal te veranderen. Er is een grote waarschijnlijkheid dat een nieuwe religie ontstaat als gevolg van de kracht die uit het werk straalt. De stichter van de Antroposofische Beweging, Dr. Rudolf Steiner, zei “vanaf de 20 e eeuw zullen alle religies verenigd worden in het mysterie van het Rozenkruis. ” Harry Potter is de nieuwe Christiaan Rozenkruis. (06)
In: het Duitstalige blad der Europäer (05) stond in 2001 een artikel met de titel:
Wer wäre nicht gern Zauberer?
Het artikel is ietsje gedateerd, nu 11 jaar later, want op moment van publicatie waren nog niet alle boeken uitgekomen en zeker ook de films nog niet.
Maar de inhoud is nog altijd zeer aktueel. We hebben toestemming van de uitgever (05) en plaatsen de vertaling hier onverkort. Het werpt een iets minder euforistisch beeld op van Harry Potter en zijn toverschool en de daarachter staande inspiratoren.
Maar de inhoud is nog altijd zeer aktueel. We hebben toestemming van de uitgever (05) en plaatsen de vertaling hier onverkort. Het werpt een iets minder euforistisch beeld op van Harry Potter en zijn toverschool en de daarachter staande inspiratoren.
noten bij de inleiding
1. Motief nr 153, juli/augustus 2011, blz. 25, artikel van Wolter Bos, Harry Potter en de Relieken van de Dood
2. Motief nr 153, juli/augustus 2011, blz. 24, artikel van Ed Taylor, Harry Potter een tijdgenoot?
3. de triomf van Ahrimans komende incarnatie, artikelen in Apo Nu ! zomer 2011, februari 2012 en het huidige nummer.
4. http://www.uitgeverijpentagon.nl/boeken/123.html en http://www.waldorfschuleduesseldorf.de/home/l-ravali-zu-harry-potter/
Wie is Harry Potter van Frans Lutters
Die geheime Botschaft der Joanne K. Rowling van Lorenzo Ravagli
5. der Europäer Jg. 5 / Nr. 9/10 / Juli/August 2001 artikel van Johann-Michael Ginther, Sammatz bij Perseus Verlag.
http://www.perseus.ch/PDF-Dateien/harry_potter_1200dpi.pdf
Inleiding was van Kees Kromme.
En dan onderstaand het vertaalde artikel (5).
Wie zou niet graag tovenaar willen zijn?
100 miljoen Harry Potter-lezers _ Verwijzing naar een tijdsfenomeen.
Het fenomeen van de Harry-Potter – jeugdromans is wel aan niemand helemaal voorbijgegaan, het wereldwijd succes van de boeken is echter pas het begin.: Een bioscoopfilm en de daarmee samenhangende vercommercialiseringsgolf van veelsoortige vermaaksartikelen zijn nog dit jaar bij de mensen in huis. De volgende uiteenzettingen brengen het een en ander bijeen over de omstandigheden van het ontstaan van het fenomeen en wijzen op de samenhang met een belangrijke mededeling van Rudolf Steiner met betrekking tot de huidige tijd. Een uitvoerige , zeer aan te bevelen recentie, die ook ingaat op het pedagogische aspekt van deHarry-Potter-leesexplosie (Lesebooms) heeft Erika Dühmfort gepubliceerd in het januari-nummer van het tijdschrift Opvoedkunde (Zeitschrift Erziehungskunst).In het aprilnummer van Erziehungskunst werd deUiteenzetting met het thema voortgezet met nog twee verhelderende artikelen. (12)
In 1997 verscheen in Engeland “Harry Potter en de steen der wijzen” (1), één van intussen vier Harry-Potter-romans van de schrijfster Joanne K.Rowling. Het was de eerste publicatie van de nog onbekende 32-jarige.
Toen slechts een paar maanden later de rechten voor de US-markt geveild werden, bood een Amerikaanse uitgeverij al het voor een kinderboek opmerkelijke bedrag van 105.000 dollar. Blijkbaar had het boek een zenuw getroffen. Het boek leidde tot een hype- een modeartikel, met daarvoor een geconcentreerde aandacht vanuit de economie en de media: Nadat elk jaar een nieuw deel verschenen was, namen de Harry-Potter-romans in het jaar 2000 in verschillende landen ( o.a. in de USA en in Duitsland) gelijktijdig de eerste drie tot vier rangen van de ( volwassen - ) bellettristisch-bestsellerlijst in – een unieke gebeurtenis.Wereldwijd schijnen er tot nu toe 60 miljoen boeken verkocht te zijn; men schat dat 100 miljoen mensen ze tot nu toe hebben gelezen. Alleen al de duitse uitgave van het vierde deel verscheen in een eerste oplage van een miljoen exemplaren. Na de verkoop
van de US- boekrechten kwam Hollywood vertegenwoordigd door Warner Bros opdagen en verzekerde zich van de filmrechten; de speelfim zal in de herfst van dit jaar uitkomen. De speelgoedfabrikanten Mattel (Barbie-poppen, Hasbro( Pokémon ) en Lego verwierven van Warner Bros verkooprechten en Coca-Cola onlangs de reclamerechten op blikjes – voor 150 miljoen dollar. Warner Bros rekent op inkomsten uit de verkoop ter hoogte van 1 miljard dollar.
Harry-Potter is de zoon van een tovenaarsechtpaar, dat kort na zijn geboorte door de grootste, levende zwartmagiër gedood wordt. Ook baby Harry zou moeten sterven , maar hij beschikt over zulke sterke krachten dat de poging tot moord mislukt , alleen een bliksemschichtvormig litteken op het voorhoofd herinnert eraan.
Harry Potter groeit bij “normale mensen”op. Hun wereld is vervelend en saai. ; niet-tovenaars zijn meestal bekrompen, meelijwekkende domoren, Harrie Potters familie bovendien nog vooral gemeen.
Op zijn elfde verjaardag krijgt hij de uitnodiging om in te treden in een internaat voor tovenaars waar hij enthousiast gehoor aan geeft. Het blijkt dat er binnen in de normale wereld een onontdekte magische wereld bestaat , met magiërministeries, een magiërkrant , magiërbedrijven en zelfs een magiërbank. Dat is de interessante, de “eigenlijk menselijke” wereld. Maar ook de machten , die bij Harry’s geboorte optraden, zijn er nog; ”boze”magiërs bedreigen de wereld van de “goede” tovenaars en ook het bestaan van Harry’s geliefde school. Vanzelfsprekend heeft Harry Potter de beslissende rol bij het ontmaskeren van de duistere machten.
Jeanne Rowlings vertelstijl is grappig, beknopt en op de manier van de daily soaps toegespitst op actie en pointen. Een engelse literatuurcriticus typeerde het boek als “uitgeschreven Micky – Maus – verhalen, niet meer”.(2). De magische wereld wordt in evenwicht gehouden door sarcastische humor, een goed uitgedacht crimi-achtig verhaal en door aan Enid Blytons jeugdboeken herinnerende internaatsverwikkelingen.
Zo staat het boek ver af van de mythologiserende duisternis van het fantasie-genre, hetgeen beslist ook een deel van z’n wereldsucces uitmaakt.
Meermalen meldde Joanne Rowling in interviews hoe zij op het idee van Harry Potter was gekomen .Zij “ontmoette” hem tijdens een treinrit in het jaar 1990: “Nu, het komische is, dat Harry, toen hij aan mij verscheen, al bijna kant en klaar gevormd was. Ik zag hem heel, heel duidelijk. Een magere kleine jongen met zwart haar en dat eigenaardig litteken op het voorhoofd. Ik wist instinctief dat hij een tovenaar was, dat hij dat echter nog niet wist. Dat was de basisgedachte: hij is een jongen met magische vaardigheden, maar hij weet het nog niet. Hoe kan dat , dat hij het niet weet? Vanuit deze vraag werkte ik terug. Het was alsof het verhaal al zo goed als aanwezig was en er slechts op wachtte dat het door mij zou worden gevonden “.( 3)
“ Gelijktijdig ( met het innerlijk visioen van Harry Potters uiterlijk, auteur) dacht ik : “Hij gaat naar een toverschool en toen vatte ik werkelijk vuur en vlam, werd ik helemaal opgewonden. Tot aan dit tijdstip had ik nog geen idee hoe een toverschool er uit zou kunnen zien”.(4)
Aangezien deze indrukken tot haar komen tijdens een treinreis en er geen papier voor handen is probeert ze zo goed als mogelijk alles wat zich aan haar aan details voordoet, in haar herinnering vast te houden.
Vijf jaar werkt zij aan het verhaal. Ook tijdens moeilijke persoonlijke omstandigeden en een depressie van een jaar die zij tijdens het schrijven doormaakt en slechts door een langdurige therapie kan overwinnen. Over deze tijd zegt ze een keer: “Het ging heel slecht met me en ik moest iets bereiken. Zonder de uitdaging zou ik helemaal gek zijn geworden”.( 5 ) Wanneer ze in 1996 tenslotte een uitgever zoekt, is niet slechts het eerste deel geschreven, maar is ook het verloop van nog zes delen kant en klaar ontworpen. Dit aantal berust ook uiterlijk bezien op het aantal schooljaren dat Harry Potter op zijn internaat doorbrengt; maar ook daarop dat zeven een “magisch getal” ( Rowling ) is.
In een brief van een lezer in het tijdschrift “ Das Goetheanum” heeft Daniel Maier er op gewezen, dat bij Harry Potter,verschuild achter het masker van de strijd van de “goede ” tegen de “ kwade” toverij in feite twee verschillende vormen van het kwaad uitgebeeld worden.( 6) .
Hoe dicht de zogenaamde “ goede” toverijen aanleunen tegen de “huiveringwekkende” ofwel “zwarte magie”, ziet men als bv. in het schoolvak ”transformeren” een “goede” leraar als demonstratie van de lesstof een levende schildpad door de ruimte laat vliegen. Men zal zo’n gebeuren als een gemene kwelling ervaren als men instaat is zich op zielsniveau in het wezen van het dier te verplaatsen ;-- bij Harry Potter is het slechts een onschuldige, dolle grap en elke leerling zou het “kunstje” willen beheersen. Of als de leerling tijdens het schoolvak “afweer van duistere krachten” leert hoe men anderen verlamt, boeit, in stuiptrekkingen brengt ; - zeker geen voorbeelden van de handelingswijze van de witte magie! Terwijl de lezer, de handeling volgend zich emotioneel aan de kant van de “goeden” waant, identifiseert hij zich, wat betreft de occulte praktijken feitelijk met één van de twee elkaar bestrijdende duistere tovenaarspartijen.
Men kan de aldus overgebrachte voorstellingen als een soort “magie zonder geestelijke wereld” karakteriseren: Er zijn mensen, de mens toegankelijke geestelijke krachten, ook nog fabelwezens en demonen , maar er is geen werkelijk goddelijk-geestelijke wereld. Een engel bv. zou in de school van Harry Potter volkomen misplaatst zijn ; slechts iets geestelijks dat in de fysiek-zintuiglijke wereld kan worden binnengetrokken past in de lijn van het verhaal. Als men werkelijk een scholing van deze soort zou doorlopen dan zou men het gewone “ik:” zo verharden dat het niet instaat zou zijn om nog echte impulsen van de zuiver geestelijke wereld op te nemen. Innerlijke ontwikkeling zou onmogelijk zijn. Geestelijk weten zou tot alleen maar macht worden, tot een soort occulte pantsering van de lagere persoonlijkheid. Deze kijk op magie is ver verwijderd van de principes van de gerechtvaardigde goede magie, die ook bestaat. Ze draagt duidelijk de signatuur van het ahrimanische principe, zoals Rudolf Steiner veelvuldig beschreven heeft.
Het centrale beeld van het hele Harry-Potter-verhaal is het beeld van de toverschool. Dat was het electriserende moment in Rowlings inspiratie, zij blijft het schouwtoneel van haar vertelling. Nu bestaat de toverschool echter niet alleen in de fantasie van Joanne Rowling. Dit beeld bestaat ook in de geestelijke wereld. Men ontmoet het in de geesteswetenschappelijke onderzoekingen van Rudolf Steiner, die de ontwikkeling van de mensheid in het derde millenium betreffen. In deze samenhang spreekt hij over een toekomstige grote “geheime school” ( “Geheimschule” ), waarin “ de meest grandioze “toverkunsten” worden uitgevoerd. Maar deze geheime school zal niets met de impulsen van de goede geestelijke leiding van mensheid van doen hebben. Het ahrimanische wezen zou haar zelf stichten, wanneer het zich in het derde millennium totaal in een mens zal belichamen.(7)
Rudolf Steiner doet wat betreft deze ahrimanische incarnatie de volgende mededeling: [ er zal,…] voor ook maar een deel van het derde millennium na Christus voorbij zal zijn, in het westen een werkelijke incarnatie van Ahriman zijn : Ahriman in het vlees.( 8 ) Deze incarnatie van het ahrimanische wezen in een mens is noodzakelijk binnen de totale evolutie van de mensheid. Ze kan de geestelijke ontwikkeling van de mensheid vooruit brengen wanneer ze met wakker inzicht doorleefd wordt ; ze moet echter onheil brengen als ze “verslapen” wordt : “Het gunstigst zou het zonder twijfel wel voor Ahriman zijn, als hij het zou kunnen bewerkstelligen dat verreweg het grootste aantal van de mensen geen vermoeden zou hebben van datgene wat eigenlijk ten gunste van zijn bestaan zou leiden ; als verreweg het grootste deel van de mensen zo verder zou leven dat deze voorbereidingen voor de incarnatie van Ahriman voortgingen, maar de mensen ze zouden houden voor vooruitgang, voor iets goeds, dat zou passen bij de mensheidsontwikkeling.Als Ahriman in een slapende mensheid zou kunnen binnensluipen, dan zou dat voor hem het alleraangenaamst zijn. Daarom moet er gewezen worden op dergelijke gebeurtenissen waarin Ahriman werkzaam is voor z’n toekomstige incarnatie”.( 9 )
Slechts even aanstippend onthult Rudolf Steiner de omstandigheden van de incarnatie zelf. Het meest concrete element hierbij is nu juist de toverschool. “ Wanneer Ahriman op het juiste tijdstip in de westelijke wereld incarneert, dan zou hij een grote geheime school stichten , in deze school zouden de meest grandioze toverkunsten uitgevoerd worden en over de mensheid zou al datgene uitgegoten worden wat anders[ aan spiritualiteit ,auteur ] slechts met moeite te verwerven is “. ( 10 )
Naast veel komische en en zelfs treffend satirische elementen, naast een reeks problematische occulte ideeën tonen de Harry- Potter- romans vooral en in alle uitvoerigheid juist dit beeld. Vanzelfsprekend niet in een uiterlijk of zelfs geesteswetenschappelijk exakte analogie , maar verpakt in fantasierijk geschilderde decors van de moderne alledaagse school. Het behoort echter tot het wezen van de imaginatie dat het beeldkarakter van de bestanddelen altijd raakt aan de wereld van de zintuiglijke voorstellingen en daardoor zeer verschillend gekozen kunnen zijn. Beslissend is wat zich als betekenis van de imaginatie door de beelden uitspreekt. En dat is in dit geval niets anders dan de “Geheime school voor toverkunsten” Daar wil de lezer zelf graag deel van uitmaken. Haar bestaan is niet slechts nastrevenswaardig , maar eenvoudigweg het paradijs dat iemand verlost uit de saaiheid van de vervelende “niet-magische”alledaagsheid van het normale menszijn. En deze boodschap komt aan. Zo eindigt een artikel van de “Time Magazin” over Harry Potter met de retorische vraag :”Who wouldn’t choose a wizard’s live?”- daarmee zonder omhaal een hoofdmotief van de arimanische incarnatie uitsprekend.( 11 ) Interessant genoeg wordt de vraag, voor welk dieper doel (zu welchen tieferen Zweck) de leerlingen van de school in Rowlings romans het toveren leren , nooit gesteld.
Miljoenen mensen, voor het grootste deel kinderen en jongeren, nemen “exact” bij het aanbreken van het derde millennium deze beelden in zich op. Ze worden ertoe aangezet om hun fantasiekrachten en verlangens met iets te verbinden dat eens op de eminentste wijze er toe zal dienen om de mensheid in verwarring te brengen omtrent welke stelling ze moet innemen ten aanzien van Ahrimans manifestaties. Via dergelijke wegen sluipt Ahriman, zoals Rudolf Steiner het heeft beschreven in de slapende mensheid binnen. Men zal daarom Harry Potters toverschool als een belangrijke inspiratie van het ahrimanische wezen moeten beschouwen en men moet zijn nog lang niet afgesloten triomftocht door de westerse wereldbeschaving waakzaam volgen.
Johann-Michael Ginther , Sammatz
_____________________________
1 Harry Potter and the Philosopher’s Stone ( Bloomsbury), in den USA : Harry Potter and the Sorcerer,’s Stone (Scholastiek)
2 Alan Cowell, All Aboard the Potter Express, New York Times, 10.7.2000 . Dit moet men in het oog houden, dat wanneer reclame gemaakt wordt voor Harry Potter ook kinderen, die anders alleen maar vidiospelletjes kennen door hem tot het lezen van boeken komen.
3. Radiointerview 10.12.1999, The Connection,WBUK, http://tlc.ai.org/rowling.htm
4 Radiointerview 20.10.1999,The Diane Rehm Show,Natonal Public Radio, http://tlc.ai.org/rowling.htm
5 Meet J K Rowling, www.scolastic.com
6. Daniel Maier: “Das Phänomen Harry Potter”, in: Das Goetheanum,Nr. 4/2001,Seite 64. (zie ook punt 3 van de inleiding). Het thema van het dualisme is ook in het 3e artikel over de incarnatie van Ahriman aangestipt.
7. Deze samenhangen ontwikkelt Rudolf Steiner in voordrachten in Dornach op 1. en 15.11.1919 ( zie volgende noot ) evenals in Zürich op 27.10.1919 en in Bern op 4.11.1919, in Der innere Aspekt des sozialen Rätsels,GA193, Dornach 1989.
8. Rudolf Steiner. , voordracht van 15.11.1919 , in : Soziales Verständnis aus geisteswissenschaftlicher Erkenntnis,GA 191, Dornach 1989.
9. Idem.
10.Idem. Als de goede tegenhanger van deze toverscholen kan men de impuls van de vernieuwing van de mysteriën door Rudolf Steiner beschouwen. Juist door de vergelijking met de vernieuwde mysterieimpuls van de antroposofie kan duidelijk worden, hoe ontwikkelingsvijandig de verenging van het spirituele leven tot de macht van het “toveren” is – bij het grote voorbeeld van Ahriman, evenals in de kleinere editie ( Ausgabe ) van het Rowlingse magiërsinternaat.
11.”Wie zou niet kiezen voor het leven van een tovenaar ?”- Paul Gray : “Wild about Harry”, Time Magazine,Vol.154, No.12, 20.9.1999. Daarmee wordt de vraag gesteld naar geestelijke macht, want tovenaar is hier degene, die zijn eigen wil met occulte middelen doordrijven (durchsetzen) kan. Dat “iedereen tovenaar wil zijn”, wil niets anders zeggen dan dat iedereen graag meer macht voor de bevrediging van zijn ( persoonlijke ) wensen zou willen hebben. Dat evenwel , is- naar de magische werkelijkheid overgebracht – een uiterst frivool standpunt. Men vergelijke hiermee het klassieke sprookjesbeeld van de drie wensen, die een mens in de ontmoeting met een fee, een toverdier of iets dergelijks mag doen. Ook hier gaat het om het wensen maar er wordt nauwkeurig onderscheid gemaakt tussen geestelijke krachten, die bij geestelijke wezens horen en de wensnatuur van de mens. Inplaats van duidelijk te laten voelen hoe de (door de materialistische manier van leven
ontstane ) zieleleegte en krachteloosheid “te overwinnen” is door ( een wederom materialistische vorm ) van magie, zou het slechts bij de huidige tijd passen om te wijzen op innerlijke versterking en het daarmee samenhangende spiritualiseren van het intellect. De verlevendiging van het denken is het ware door de tijdgeest verlangde spirituele leven.
Hoe ontstond het Harry Potter-verhaal?
In het Newsweek-Magazin van 17 juli 2000 staat een interview van vier pagina’s met de schrijfster J.K.Rowling.Daar wordt ook vermeld hoe zij de inval van Harry Potter kreeg. De interviewer meldt dat ze in een trein zat, die buiten Londen was blijven stilstaan, ze staarde uit het raam en plotseling was het beeld van Harry voor haar innerlijk oog verschenen. (”Dat is waarachtig een magisch verhaal “ ), benadrukt hij ter afronding van zijn hierop betrekking hebbende vraag.Uit het antwoord voelt men, dat mevrouw Rowling ook nu nog, tien jaar later, opgewonden is, wanneer ze zich dit magische voorval herinnert: ”It was[ a magical story]. It really was. And I had this physical reaction to it, this huge rush of adrenaline(…) And Harry came first, in this huge rush.(…) And, very bizarrely, he had the mark on his forehead, but I did not know why at that point. It was like research .It didn’t feel as if I were entirely inventing it’.
2 opmerkingen:
Man darf sich wiederum nicht philiströs vorstellen, daß Ahriman,
wenn er herunterkommt, eine Art von «Krampus» ist, der den Menschen
allen möglichen Schabernack antut. O nein, alle die fcequemlinge,
die heute sagen: Wir wollen nichts von Geisteswissenschaft
wissen - , die würden seinem Zauber verfallen, denn er würde in grandiosester
Weise die Menschen in großen Mengen durch Zauberkünste
zu Hellsehern machen können. Nur würde er allerdings die
Menschen so zu Hellsehern machen, daß der einzelne Mensch furchtbar
hellsichtig würde, aber ganz differenziert: Dasjenige, was der eine
sehen würde, würde der andere nicht sehen, nicht ein dritter! Die
Menschen würden alle durcheinanderkommen, und trotzdem sie ein
Fundament von hellseherischer Weisheit empfangen würden, würden
sie nur in Streit und Hader kommen können, denn die Gesichte der
verschiedenen Menschen wären die verschiedensten. Schließlich aber
würden die Menschen mit ihren Gesichten sehr zufrieden sein, denn
sie würden ja ein jeder in die geistige Welt hineinsehen können. Die
Folge davon würde aber wiederum sein, daß alles, was Erdenkultur
ist, dem Ahriman verfiele! Die Menschheit würde dem Ahriman verfallen,
einfach dadurch, daß sie sich nicht selbst angeeignet hat, was
ihr dann Ahriman geben würde.Man darf sich wiederum nicht philiströs vorstellen, daß Ahriman,
wenn er herunterkommt, eine Art von «Krampus» ist, der den Menschen
allen möglichen Schabernack antut. O nein, alle die fcequemlinge,
die heute sagen: Wir wollen nichts von Geisteswissenschaft
wissen - , die würden seinem Zauber verfallen, denn er würde in grandiosester
Weise die Menschen in großen Mengen durch Zauberkünste
zu Hellsehern machen können. Nur würde er allerdings die
Menschen so zu Hellsehern machen, daß der einzelne Mensch furchtbar
hellsichtig würde, aber ganz differenziert: Dasjenige, was der eine
sehen würde, würde der andere nicht sehen, nicht ein dritter! Die
Menschen würden alle durcheinanderkommen, und trotzdem sie ein
Fundament von hellseherischer Weisheit empfangen würden, würden
sie nur in Streit und Hader kommen können, denn die Gesichte der
verschiedenen Menschen wären die verschiedensten. Schließlich aber
würden die Menschen mit ihren Gesichten sehr zufrieden sein, denn
sie würden ja ein jeder in die geistige Welt hineinsehen können. Die
Folge davon würde aber wiederum sein, daß alles, was Erdenkultur
ist, dem Ahriman verfiele! Die Menschheit würde dem Ahriman verfallen,
einfach dadurch, daß sie sich nicht selbst angeeignet hat, was
ihr dann Ahriman geben würde. Das wäre der allerschlechteste Rat,
den man den Menschen geben könnte, wenn man ihnen sagte: Bleibt
nur, wie ihr seid! Ahriman wird euch ja alle hellsehend machen, wenn
ihr es wollt. Und ihr werdet es wollen, denn Ahriman wird eine große
Macht haben! - Aber die Folge davon würde sein, daß auf der Erde
das Ahrimanreich errichtet würde, daß die ganze Erde verahrimanisiert
würde, daß da gewissermaßen zugrunde gehen würde, was bisher
von der Menschenkultur erarbeitet worden ist. Erfüllen würde
sich alles dasjenige, was im Grunde in unbewußter Tendenz die
gegenwärtige Menschheit ja eigentlich heillos will.Dasjenige, um was es sich handelt, ist nun dieses: Gerade diejenige
ZukunftsWeisheit, die hellsichtiger Art ist, diese Zukunftsweisheit,
die muß wiederum dem Ahriman abgenommen werden.
Man kann sagen: Es ist nur ein Buch, nicht zwei Weisheiten - ein
Buch. - Es handelt sich nur darum, ob Ahriman das Buch hat oder
Christus. Christus kann es nicht haben, ohne daß die Menschheit dafür
kämpft. Und die Menschheit kann nur dadurch dafür kämpfen, daß
sie sich sagt, sie müsse bis zu demjenigen Zeitpunkte, in dem Ahriman
auf der Erde erscheint, durch eigene Anstrengung diesen Inhalt
der geistigen Wissenschaft errungen haben. 15-11-1919 GA191
Joosje Hietink, adjunct-uitgever bij de van oorsprong antroposofische uitgeverij Vrij Geestesleven, zou daarentegen niet de minste moeite hebben gehad met het uitgeven van De Celestijnse Belofte. Tien jaar geleden zou dat onmogelijk zijn geweest, vanwege de verwarring die dat zou hebben opgeleverd voor de antroposofische lezer. Maar Vrij Geestesleven begeeft zich de laatste jaren ook buiten het strikte terrein van de antroposofie. Uitgever Martien Ockeloen verwacht dat het publiek voor spirituele boeken nog steeds groeit en dat hij daarvan kan meeprofiteren.
Een reactie posten