antroposofie en apocalypse
Er waren in de tijd van de 4e tot de 12e eeuw een groot aantal mensen, die het als zeer dwaas voorgekomen zou zijn, als men hen gezegd had, dat men aan de gebeurtenissen in Palestina ook zou kunnen twijfelen, want zij wisten het beter. Vooral over Europese landen hadden deze mensen zich verspreid. Ze hadden in zichzelf steeds iets kunnen beleven, wat een soort Paulus openbaring in het klein was; wat Paulus die tot dan Saulus werd, op de weg naar Damascus beleefd heeft, en waardoor hij Paulus werd. Dat was daardoor mogelijk, dat in deze eeuwen de kopieën van het verveelvuldigde etherlichaam van Jezus van Nazareth, die bewaard waren gebleven, bij een groot aantal mensen ingeweven zijn. Hun levenslichaam bestond niet uitsluitend uit deze afbeelding, maar er was een afbeelding in hun levenslichaam ingeweven van het oorspronkelijke origineel van Jezus van Nazareth. Deze mensen konden daardoor een rechtstreeks weten hebben van Jezus van Nazareth en ook van Christus, bijvoorbeeld de dichter van de Heliand in de 9e eeuw. (84)In de latere eeuwen van de 12e tot de 15e eeuw, was het vooral het astraallichaam van Jezus van Nazareth, dat in talrijke afdrukken ingeweven werd in de astrale lichamen van de belangrijkste vertegenwoordigers van het christendom. Voorbeelden: Franciscus von Assisi; Elisabeth von Thüringen. (84) Bij degenen, bij wie weer meer ingeprent was de bewustzijnsziel, respectievelijk de afbeelding, die zich uitdrukt als bewustzijnsziel van Jezus van Nazareth, bij hen lichtte in hun innerlijk de innerlijke Christus op. Dat waren degenen, die u kent als meester Eckhart, Johannes Tauler en al de dragers van de middeleeuwse mystiek. (84)
Toen nu Christus zich belichaamde in Jezus van Nazareth, werd in het astraallichaam van Jezus van Nazareth zo iets als een afdruk van het -Ik- geschapen. We kunnen ons gemakkelijk voorstellen, wanneer dit het Christus-wezen is, dat in het astraallichaam binnengaat, dat dan in de omliggende delen van het astraallichaam iets van een afbeelding ontstaat. Deze afbeelding van het -Ik- van Christus heeft nu talloze verveelvuldigingen teweeg gebracht, die in de geestelijke wereld zo te zeggen bewaard bleven. Enkelen hebben in hun eigen -ik- als het ware als profeten van een nieuwe tijd iets ingeweven gekregen, zo bijvoorbeeld enkele Duitse mystici, die daarom de innerlijke Christus met zoveel vuur verkondigden, omdat iets als een afbeelding vqn het -Ik- van Christus in hen belichaamd was. Alleen de mensen, die zich geleidelijk voorbereiden op het volle Christus-begrip, die door het erkennen van de spirituele wereld zullen begrijpen, wat de Christus is, indien hij van tijd tot tijd zich veranderend, steeds weer te vinden is in de voortgang van de aardeontwikkeling, die worden geleidelijk rijp, dit Christus-gebeuren in zich te hebben, zo te zeggen de wachtende afbeeldingen van het Christus-Ik, die Christus in het lichaam van Jezus van Nazareth gevormd heeft, om dit -Ik- op te nemen. Ja, deze gevormde afbeeldingen van de Jezus-individualiteit wachten erop dat ze opgenomen worden door de zielen, ze wachten! (89)
De mens, bij wie het duidelijkst zo'n deelhebben aan het etherlichaam van Christus te voorschijn treedt, is Augustinus. Aan dit feit is de grote betekenis van zijn leven toe te schrijven. Vanaf de 10e tot ongeveer de 16e eeuw wordt het astraallichaam van Christus opgenomen. Daaraan hebben wij het verschijnen van mensen te danken zoals de heilige Franciscus von Assisi en de grote Dominikanen vol deemoed en deugd, die juist de grote astrale eigenschappen van Christus weerspiegelen. Daarom hadden ze een zo duidelijk beeld van de grote waarheden in zich, die ze in hun leven uitoefenden, in tegenstelling tot Augustinus, die nooit vrij bleef van twijfels en steeds in strijd raakte tussen de theorie en de praktijk. Van de grote Dominikanen moet in het bijzonder genoemd worden de heilige Thomas, in wie de invloed van het astraallichaam van Christus zich in hoge mate toonde, zoals we later nog zullen zien. Met de 16e eeuw breekt de tijd aan, waarin de afbeeldingen van het Christus-Ik zich bereid tonen om zich met het -ik- van enkele individualiteiten te verweven. Een van hen was juist Christian Rosenkreutz, de eerste Rozenkruiser. Aan dit feit danken we het, dat een innigere verbinding met Christus mogelijk werd, zoals de esoterische leer ons openbaart. (91),
Maar toen Christus de zintuiglijke wereld verliet, ontstonden er talloze kopieën van zijn ether- en astraallichaam, die ervoor bestemd waren, ingeweven te worden in de lichamen van diegenen die geschikt waren, het christendom te verbreiden. Een van hen was Augustinus, die, toen hij bij het afdalen naar het fysieke bestaan, om zich weer te belichamen, zich een nieuw etherlichaam wilde vormen, juist in zijn etherlichaam een van deze kopieën van het etherlichaam van Christus ingeweven kreeg. Zo kwam hij ertoe, de bronnen van zijn leer over de ware vorm van de christelijke mystiek in zichzelf te vinden. Maar omdat hij slechts het etherlichaam van Christus in zich had, was zijn -ik- aan vergissingen onderworpen en kon hij de speelbal van passies worden. Zo echter ontwikkelde Augustinus zijn -ik-, verviel echter ook in vergissingen en maakte alle stadia van de twijfel door met betrekking tot de leer van Christus. Het was bij hem als bij een hoger materialisme; want ook toen bestond reeds de fout, alles te willen vermaterialiseren. (92).
En in de 11e, 12e, 13e, 14e en 15e eeuw was de tijd aangebroken, waar bij de belichaming van bepaalde zielen het astraallichaam een afbeelding van het astraallichaam van Jezus van Nazareth ingeweven werd. Veel mensen uit de 11e, 12e en 13e eeuw kregen niet alleen het astraallichaam bij het omlaag komen, maar terwijl zich hun astraallichaam voor de reïncarnatie vormde, weefde zich in dit astraallichaam een afbeelding van het astraallichaam van Jezus van Nazareth. Daarom konden deze lieden de grote christelijke waarheden verkondigen. Want ze hadden in hun astraallichaam, waar hun weten zijn oorsprong vond, ingeweven dat, wat een afbeelding was van het astraallichaam van Jezus van Nazareth zelf. Onder degenen echter, die in zich ingeweven hadden verkregen zo'n afbeelding van het astraallichaam van Jezus van Nazareth, was Frans von Assissi. Er waren in de toenmalige tijd velen, onder andere Elisabeth von Thüringen, waar een afbeelding van het astraallichaam van Jezus van Nazareth was ingeweven. Daarom konden ze de grote waarheden van het christendom als oordeel, als logische kennis, als wetenschappelijke wijsheid verkondigen. Maar ze konden nog iets anders: Ze konden in zich beleven, wat men voelen kan, wanneer men het astraallichaam van Jezus van Nazareth zelf in zich draagt. Laat u nu eens op u inwerken al die bescheidenheid, de toewijding, de christelijke liefde van een Franciscus von Assissi, en u zullen de schellen van de ogen vallen. En u zult begrijpen, hoe u Franciscus von Assissi begrijpen kunt: met al zijn fouten, omdat hij zijn -ik- van zichzelf had; in al zijn grootte, omdat hij een afbeelding in zich droeg van het astraallichaam van Jezus van Nazareth. (93)
Als we ons afvragen: wie was eigenlijk de eerste echte materialist, die het materialisme de allereerste aanstoot gegeven heeft, dan krijgen we, wanneer we de geschiedenis van een iets hoger gezichtspunt uit bekijken, een antwoord, dat vanzelfsprekend voor de huidige mensen zeer zeker paradoxaal zal klinken, maar ... volledig gerechtvaardigd is: we krijgen het antwoord, dat de eerste, die op zielegebied het materiële voelen binnenleidde heeft, de heilige Franciscus von Assissi was. (95)
Al tijdens de saturnusontwikkeling heeft zich de eerste kiem tot datgene ontwikkeld, wat ook in de tegenwoordige mensen slechts kiemend is, tot atma. (96)
De innerlijk diepste wezenskern van de mensen noemen we atma of geestmens. Deze is bij de meerderheid van de mensen van nu zelfs nog niet voor (helderziende) schouwing van de ziel zichtbaar. (97).
Door het Mysterie van Golgotha is ingetreden, dat deze ene mens, die de drager van Christus was, een zodanige dood heeft meegemaakt, dat na 3 dagen datgene, wat aan mensen het eigenlijk sterfelijke van het fysieke lichaam is, moest verdwijnen en dat uit het graf dat lichaam zich verhief, dat de drager van de krachten van de fysieke-materiële delen is. Dat, wat eigenlijk de mensen toebedacht was door de heersers van Saturnus, Zon en Maan , dat heeft zich opgericht uit het graf: het reine fantoom van het fysieke lichaam, met alle eigenschappen van het fysieke lichaam. (98).Net zo als van het lichaam van Adam de lichamen van de aardemensen afstammen, in zoverre ze het lichaam hebben wat vergaat, zo stammen van dat wat uit het graf opstond , de geestelijke lichamen af , de fantomen voor alle mensen. En het is mogelijk die relatie tot Christus tot stand te brengen, waardoor de aardemens zijn anders in verval zijnde fysieke lichaam dit fantoom invoegt, dat uit het graf van Golgotha opgestaan is. Het is mogelijk, dat de mens in zijn organisme die krachten, die toen opgestaan zijn zo ontvangt, zoals hij door zijn fysieke organisatie bij aanvang van de aarde door luciferische krachten de Adamorganisatie gekregen heeft. (98)
Wanneer we echter beginnen , het tot in ons fysieke lichaam te voelen – de voeten als door water omspoeld, het lichaam als met wonden bedekt -, dan hebben we deze gewaarwordingen sterker in onze natuur binnen gebracht en hebben bereikt, dat deze doorgedrongen zijn tot in het fysieke lichaam, want dan komen de stigmata, de van bloed doordrongen plaatsen van de wondtekenen van Christus Jezus tevoorschijn. Als we dat doen, doen we niets minder, dan dat we ons gereed maken in ons fysieke lichaam, het fantoom geleidelijk aan te ontvangen, dat uitgaat van het graf op Golgotha. We werken daarom in op ons fysieke lichaam, om deze zo levendig te maken, dat hij een verwantschap, een aantrekkingskracht voelt tot het fantoom, dat op Golgotha uit het graf opgestaan is. (114)
Toen ik een tijdje naar de vreemde illustratie keek, moest ik vaststellen, dat ik onzeker werd met betrekking tot de daadwerkelijke constructie van de zuilengang. Ik keek het nog eens na in mijn oude notitieblok en vond, dat ik direct na het eerste beleven van de avondmaals-gebeurtenis een schets vervaardigd had, waarin de zuilengang ook gemetselde bogen droeg. Hieraan is te herkennen wat bedoeld is, wanneer ik in mijn uitspraken nu en dan van mijn “herinneringen” spreek. De zintuiglijke omstandigheden tijdens het keerpunt der tijden worden op een bepaald uur beleefd. Daarbij doet het eigen wezen waarnemingen. In een ander uur, wanneer de waarneming weer alleen op het heden gericht is, moet men zich van de herinnering bedienen, om de waarnemingen van het verleden in de tegenwoordige tijd te actualiseren. Daarbij gaan kennelijk zo meerdere details verloren. Het juiste detail van de zuilengang moet derhalve op een ander tijdstip nog een keer gecontroleerd worden. (101)
Wonderen. Het is een bijgeloof, aan te nemen, dat in de gewone loop der gebeurtenissen datgene, wat men als de wetmatige samenhang erkend heeft, door een wonder doorbroken zou kunnen worden. Zoveel moet gebeuren volgens noodzakelijke regels, als wat er in het verleden gebeurde in de gebeurtenissen. En zouden de Goden in een samenhang dat doorbreken, wat wetmatig daarin is, zo zouden de Goden liegen; zij zouden verloochenen datgene, dat ze in de oudheid zelf vastgesteld hebben. (106)